U10-5
Linker of rechter bedieningsconsole (2) door het omhoog trek-
ken van de vergrendeling van de bedieningshendel (1) naar
boven tot in de eindstand brengen.
Vasthouden aan de handgreep en in de machine stappen.
Op de bestuurdersstoel plaatsnemen.
Let er bij het neerlaten van het bedieningshendelvergrendeling
op dat er geen handen bekneld raken.
De bedieningsconsole moet tot na het starten van de
motor in deze geheven stand blijven, omdat alleen zo
de motor kan worden gestart.
Afstellen van de bestuurdersstoel
De bestuurdersstoel moet zodanig worden afgesteld dat een moeiteloos en aangenaam werken kan
plaatsvinden. Alle bedieningselementen moeten veilig kunnen worden gebruikt.
Lengteverstelling van de zitting (stoelafstand)
De lengteverstellingshendel (1) omhoog trekken en door voor-
waarts en terugschuiven van de zitting een passende zitpositie
afstellen; vervolgens de hendel loslaten.
Waarborgen dat de zitting is vergrendeld.
STOP
76
2
1
Bedrijf
W9215-8144-1
06/2021