Inhoudsopgave
Advertenties
Bedrijf
BEDRIJF
Veiligheidsbepalingen voor het gebruik
De veiligheidsbepalingen (blz. 13) moeten in acht genomen worden.
De machine mag enkel zoals bepaald in hoofdstuk Bedoeld gebruik (blz. 16) worden bediend.
De machine mag alleen in de toegestane heflastbereiken worden gebruikt (blz. 157).
Het bedienen van de machine is alleen toegestaan voor geïnstrueerd of opgeleid personeel (blz. 10).
Het bedienen van de machine onder invloed van drugs, medicijnen of alcohol is verboden. Bij oververmoeid-
heid van de gebruiker moet het gebruik worden gestaakt. De gebruiker moet lichamelijk in staat zijn, de ma-
chine veilig te kunnen bedienen.
Gebruik de machine niet als er kans op blikseminslag bestaat. Zelfs als de machine is uitgerust met een be-
schermdak of ROPS-beschermconstructie, is de machinist niet beschermd tegen blikseminslag.
De machine mag alleen worden gebruikt als alle beveiligingsvoorzieningen volledig werken.
De machine mag uitsluitend worden gebruikt als de bestuurder op de bestuurdersstoel zit. Het is verboden
de machine vanuit een andere positie te gebruiken, bijv. staand naast de machine.
De machine mag alleen worden gebruikt wanneer de motorkap is vergrendeld en met een hangslot is bevei-
ligd.
Vóór het starten resp. werkzaamheden met de machine waarborgen, dat niemand door deze handelingen in
gevaar kan worden gebracht.
De machine mag alleen worden gebruikt als er zich geen personen in de gevarenzone bevinden.
Voordat de machine in bedrijf wordt gesteld, moet deze op uiterlijke beschadigingen en op goede werking
worden gecontroleerd; de werkzaamheden vóór het in bedrijf stellen moeten worden uitgevoerd. Als schade
wordt vastgesteld, dan mag de machine pas na het verhelpen van de schade weer in bedrijf worden geno-
men.
Er moet nauwsluitende werkkleding overeenkomstig de voorschriften van de ongevallenverzekering worden
gedragen.
Gedurende het bedrijf mogen er zich geen personen, behalve de gebruiker, in de machine bevinden of erin
stappen.
Voor het in- en uitstappen moet de bovenwagen zo worden geplaatst, dat de gebruiker de rupsband of de
trede (indien aanwezig) als opstaphulp kan gebruiken.
Houd de bedieningshendels niet vast wanneer u in en uit de machine stapt.
De motor moet altijd worden uitgeschakeld, indien de machine wordt verlaten. In uitzonderingsgevallen, bijv.
voor het storingzoeken, kan de machine ook bij draaiende motor worden verlaten. De gebruiker moet in elk
geval waarborgen, dat hierbij de bedieningshendels vergrendeld blijven. De bedieningselementen mogen al-
leen worden bediend als de gebruiker zich op de bestuurdersstoel bevindt.
Tijdens het bedrijf moet de bediener met een strak gespannen veiligheidsgordel op de bestuurdersstoel zit-
ten, en mogen zijn armen, benen of hoofd niet boven de bovenwagen komen.
W9215-8144-1
06/2021
65
Advertenties
Inhoudsopgave
