kan komen. Als er stoom uit het
motorkaprooster komt zonder dat er
een waarschuwing voor oververhitting
wordt gegeven, is geen verdere actie
vereist.
Als geen stoom uit de motor-
ruimte komt
Wanneer een waarschuwing voor een
oververhitte motor wordt weerge-
geven, maar er is geen stoom zicht-
baar of hoorbaar, is het probleem
wellicht niet al te ernstig. Soms kan
de motor iets te warm worden als
de auto:
Op een warme dag lange tijd
heuvelopwaarts moet rijden.
Stopt nadat met hoge snelheid is
gereden.
Lange tijd stationair draait in het
verkeer.
Indien de waarschuwing voor overver-
hitting verschijnt, zonder dat stoom
wordt waargenomen:
1. Schakel de airconditioning uit.
2. Schakel de verwarming in op de
hoogste temperatuur en de
hoogste aanjagersnelheid. Open
zo nodig de ruiten.
3. Verlaat de weg indien de veilig-
heid dit toelaat, schakel naar P
(Park) of N (Neutraal) en laat de
motor stationair draaien.
Als de temperatuurmeter voor de
koelvloeistof niet langer in het gebied
voor oververhitting staat of als het
waarschuwingslampje voor de
koelvloeistoftemperatuur niet langer
brandt, kunt u in de auto rijden. Rijd
dan gedurende ongeveer 10 minuten
langzaam met de auto. Houd
voldoende afstand tot voorliggers. Als
de waarschuwing niet opnieuw
verschijnt, blijf dan normaal rijden en
laat controleren of het koelsysteem
correct is gevuld en naar behoren
werkt.
Indien de waarschuwing terugkeert,
moet u onmiddellijk naar de kant
gaan, stoppen en de auto parkeren.
Als geen stoom wordt waargenomen,
laat u de motor gedurende drie
minuten stationair draaien. Indien de
VERZORGING VAN DE AUTO
waarschuwing aanwezig blijft, moet u
de motor uitschakelen en wachten
totdat deze is afgekoeld.
Sproeiervloeistof
Te gebruiken middelen
Lees vóór gebruik de aanwijzingen van
de fabrikant wanneer er sproeiervloei-
stof moet worden toegevoegd. Als u
uw auto gebruikt in gebieden waar de
temperatuur tot onder het vriespunt
kan dalen, gebruik dan een vloeistof
die voldoende bescherming tegen
bevriezing biedt.
Sproeiervloeistof bijvullen
Open de dop met het sproeiersymbool.
Voeg sproeiervloeistof toe totdat het
reservoir vol is. Zie Overzicht motor-
ruimte 0 261 voor de locatie van het
reservoir.
275