Houd op de middenconsole (ATS)
of op het stuurwiel (ATS-V)
ingedrukt, totdat
en
instrumentengroep gaan branden
om zowel Traction Control als
StabiliTrak uit te zetten. De desbe-
treffende DIC-melding wordt
weergegeven. Zie Niveauregeling-
systeem, berichten 0 146.
Druk op
en laat opnieuw los om
beide systemen aan te zetten.
Zie Tractieregeling/Elektronische stabili-
teitsregeling (ESC) 0 215.
De auto is voorzien van Driver Mode
Control (Regeling rijmodus) en
mogelijk ook Competitive Driving
Mode (Modus prestatiegerichte rijstijl).
Zie Regeling bestuurdersmodus 0 217
en Competitierijstand 0 220.
Controle bandenspanning
Deze auto kan voorzien zijn van een
bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS).
i
op de
De waarschuwingslamp voor een te
lage bandenspanning waarschuwt
wanneer de bandenspanning in één
van de banden flink is gedaald.
Wanneer de waarschuwingslamp
oplicht, moet u zo snel mogelijk
stoppen en de banden volgens de
voorschriften oppompen, zie het infor-
matielabel over de banden en het
laadvermogen. Zie Belastingslimieten
auto 0 195. De waarschuwingslamp
blijft branden tot de bandenspanning
is gecorrigeerd.
Het waarschuwingslampje voor lage
bandenspanning kan bij koud weer
gaan branden als het voertuig wordt
gestart, en vervolgens uitgaan als het
voertuig begint te rijden. Dit kan een
tijdige indicatie zijn dat de banden-
spanning te laag wordt en dat u de
banden volgens de voorschriften moet
oppompen.
KORT EN BONDIG
Het TPMS is geen vervanging voor het
maandelijkse onderhoud van de
banden. Zorg dat de banden goed op
spanning blijven.
Zie Bandendrukcontrolesysteem 0 299.
Brandstof (2,0 liter L4
turbo-motor LTG)
Aanbevolen eersteklas brandstof
Tank loodvrije benzine met een
octaangetal (RON) van 95 (Euro 95) of
hoger. Eventueel kan loodvrije benzine
met een octaangetal (RON) van 91
(Euro 91) worden gebruikt, maar dit
gaat wel ten koste van de prestaties en
het brandstofrendement. Zie Brand-
stof 0 246.
25