24
KORT EN BONDIG
Til de klep op om bij de 12V-aanslui-
ting te komen.
Zie Voedingsaansluitingen 0 113.
Zonnedak
Een eventueel zonnedak kan alleen
worden bediend, als het contact is
ingeschakeld of in de stand ACC/
ACCESSORY of in de stand voor
permanente accessoirevoeding (RAP)
staat. Zie Standen contactslot 0 200 en
RAP 0 203.
1. SLIDE-schakelaar
2. TILT-schakelaar
SLIDE-schakelaar (schuifschakelaar)
Snel openen/snel sluiten : Druk
(1) naar de tweede blokkeerstand om
het zonnedak snel te openen. Druk
(1) naar de tweede blokkeerstand
om het zonnedak snel te sluiten.
Openen/sluiten (handmatige
modus) : Druk
(1) naar de eerste
blokkeerstand en houd de schakelaar
vast om het zonnedak te openen. Druk
(1) naar de eerste blokkeerstand
en houd de schakelaar vast om het
zonnedak te sluiten.
TILT-schakelaar (kantelschakelaar)
Ventilatiefunctie : Houd
ingedrukt om het zonnedak open te
kantelen. Het zonnescherm moet
handmatig worden geopend. Houd
(2) ingedrukt om het zonnedak
te sluiten.
Het zonnescherm is uitgerust met een
automatisch omkeermechanisme. Zie
Zonnedak 0 50.
Prestaties en onderhoud
Tractieregeling/Elektroni-
sche stabiliteitsrege-
ling (ESC)
Het tractieregelsysteem beperkt de
wielspin. Bij het starten van de auto
staat het systeem aan.
Het StabiliTrak-systeem biedt onder-
steuning bij de besturing van de auto
onder moeilijke rijomstandigheden. Bij
het starten van de auto staat het
systeem aan.
Druk op de middenconsole (ATS)
(2)
of op het stuurwiel (ATS-v) op
en laat los om de tractieregeling
uit te zetten. Op de instrumenten-
groep gaat
verschijnt de bijbehorende
melding. Zie Niveauregelingsysteem,
berichten 0 146.
Druk nogmaals op
los om de Traction Control weer in
te schakelen.
i
branden en op DIC
en laat deze