groep branden. TCS beperkt de
wielspin niet, het elektronische
sperdifferentieel (ELSD) maakt de auto
wendbaarder en de auto stuurt
zwaarder. Zie Sperdifferentieel (alleen
V-serie) hieronder. Pas uw rijstijl
navenant aan.
Druk nogmaals op
of draai het
contact naar ACC/ACCESSORY en start
de motor opnieuw om TCS weer in te
schakelen. Op de instrumentengroep
doven de lampjes voor tractieregeling
uit
en StabiliTrak OFF
Voorzichtig
Wanneer Traction Control uitge-
schakeld is, of de wedstrijdrijden-
modus ingeschakeld is, is het
mogelijk dat u tractie verliest.
Performance Traction Manage-
ment (alleen V-serie)
Performance Traction Management
(PTM) integreert de tractieregeling,
StabiliTrak en het Magnetic Ride
Control-systeem voor verbeterd en
gelijkmatig bochtenwerk. De hoeveel-
heid beschikbaar motorvermogen is
afhankelijk van de geselecteerde
stand, wegdekcondities, vaardigheden
van de bestuurder en hoe scherp de
bocht is.
Dit lampje brandt wanneer de
.
PTM-modus ingeschakeld is.
Om deze optionele rijmodus te selec-
teren moet de auto in de Track-modus
staan. Druk vervolgens snel tweemaal
op
op de middenconsole. PERF
TRAC 1 - WET ACTIVE HANDLING
ON (sport-tractie 1 - actieve handling
op nat wegdek aan) verschijnt op
het DIC.
Wanneer de PTM-modus actief is,
kunt u met de knoppen omhoog en
omlaag geen rijmodus maar een
PTM-modus kiezen.
RIJDEN EN BEDIENEN
Om bij ingeschakelde PTM een van de
PTM-modi te kiezen moet u op de
knoppen voor rijmodus/PTM op de
middenconsole drukken.
Om de voordelen te benutten die deze
modus biedt op prestatiegebied kunt u
aan het begin van een bocht, op het
punt waar u normaal gas geeft, het
gaspedaal volledig intrappen. Het
PTM-systeem past het motorvermogen
aan om soepel en gelijkmatig de bocht
uit te rijden.
Het PTM-systeem kent vijf modi. Deze
modi zijn te selecteren door op de
knoppen voor rijmodus/PTM op de
middenconsole te drukken. Blader
omhoog of omlaag door de modi 1 5
door op de knoppen omhoog of
omlaag van MODE SELECT (modus
kiezen) te drukken. Hier volgt een
beschrijving van de DIC-schermen en
adviezen voor de toepassing van de
verschillende modi:
221