7.3.3 Kalibratie uitvoeren
Ga voor de kalibratie als volgt te werk:
4. Controleer de weergave op het display. De zuurstofsensor functioneert correct
wanneer de gemiddelde zuurstofconcentratie bij 21 % ligt.
7.3.4 Houdbaarheid van de zuurstofsensor
De houdbaarheid van de zuurstofsensor is afhankelijk van de ingevoerde
zuurstofconcentratie, van de omgevingstemperatuur, van de toepassingsduur en van de
instellingen van het apparaat. Onder normale omstandigheden (omgevingstemperatuur
21 °C, 40 % zuurstofconcentratie) houdt de sensor 6 maanden.
Let op:
De sensor verslijt ook wanneer hij niet aangesloten is.
7.3.5 Zuurstofsensor wisselen
Als de zuurstofsensor verbruikt is, verwijdert u hem van het apparaat. Sluit een nieuwe
zuurstof aan zoals beschreven onder „Zuurstofconcentratie meten (alleen ventielsysteem)"
op pagina 48.
Let op:
De sensor heeft naar gelang de opslagtijd- en temperatuur de tijd nodig voor de
stabilisatie van de meetwaarden. Wacht na het uitpakken uit de originele
verpakking en het aansluiten van de sensor daarom ca. 30 minuten met de
kalibratie van de nieuwe sensor.
82
NL
Functiecontrole
1.Controleer of de zuurstofsensor aangesloten is.
2. Gebruik van het apparaat.
3. Druk op de O
-toets of de menutoets
2
selectiebalk staat op O
Bevestig de selectie door op de draaiknop te drukken.
De resterende tijd van de kalibratie wordt weergegeven.
Daarna schakelt het apparaat automatisch terug in het
patiëntenmenu.
-Sensor kalibreren.
2
. De