Nachtmodus kiezen
Wanneer u tijdens de therapie op de draaiknop drukt, activeert u de nachtmodus. Het dis-
play wordt dan zodanig donkerder dat u alleen nog het staafdiagram met de drukweerga-
ve kunt zien. De therapie wordt normaal voortgezet. Het display schakelt weer in wanneer
u nogmaals op de draaiknop of een willekeurige toets drukt. Het display schakelt automa-
tisch weer in wanneer er een alarmsituatie optreedt.
5.2 Apparaat in bedrijf stellen
5.2.1 Bedrijfstoestanden
Op het therapieapparaat zijn 3 bedrijfstoestanden mogelijk: aan, uit en stand-by.
Als het apparaat ingeschakeld is, loopt de therapie.
In de stand-by is het blaaswerk uitgeschakeld, het apparaat echter door kort indrukken van
de in-/uitschakeltoets direct bedrijfsklaar, voor zover het slangsysteem correct is
aangesloten. Instellingen op het apparaat zijn in stand-by mogelijk.
Als het apparaat helemaal uitgeschakeld is, zijn het blaaswerk en de display eveneens
uitgeschakeld en zijn er geen instellingen op het apparaat mogelijk.
Let op
In de stand-by-modus schakelt het display na 5 minuten niet-gebruik uit (geldt
alleen in de patiëntmodus).
5.2.2 Inbedrijfstelling
1. Verbind het apparaat met behulp van de netaansluiting met de stroomvoorziening. Op
het display verschijnt na ongeveer 5 seconden het stand-by-beeldscherm.
2. Voer eerst een functiecontrole uit (zie „7. Functiecontrole" op pagina 77).
3. Verbind het slangsysteem met de beademingsingang.
Neem in elk geval de desbetreffende
gebruiksaanwijzing van de beademingsingang, het
slangsysteem en evt. van het uitademsysteem in acht.
Voorzichtig!
Gebruik bij het lekkagesysteem altijd een apart
uitademsysteem (bijv. Silentflow lekkagesysteem).
Anders zal de CO
beademingsingang en de slang op kritische
waarden stijgen en daardoor de ademhaling van
de patiënt hinderen.
-concentratie in de
2
Bediening
NL
53