Legenda
1 Uitgang apparaat
Van hier uit stroomt de ademlucht via het
slangsysteem en de beademingsingang naar de
patiënt.
2 O
-Koppeling
2
Wordt gebruikt voor het aansluiten van de
zuurstofbron aan het therapieapparaat.
3 Bedieningsveld en weergaven
Wordt gebruikt voor de besturing en de
bewaking van het therapieapparaat en de
aangesloten accessoires.
4 Draaggreep
Wordt gebruikt voor het transport van het
apparaat.
5 Netaansluitleiding
Wordt gebruikt voor de aansluiting van het
therapieapparaat aan de stroomvoorziening.
6 Vak voor optioneel verkrijgbare
wisselaccu
Is bestemd voor het aansluiten van een optioneel
verkrijgbare wisselaccu. Indien u geen wisselaccu
gebruikt, is het vak met een afscherming
afgesloten.
7 Wisselaccu (optioneel)
Is als accessoire verkrijgbaar. Wordt gebruikt voor
de mobiele energievoorziening van het
therapieapparaat.
8 Kaartenlezer
Invoersleuf voor een geheugenkaart. Op de
geheugenkaart worden therapiegegevens
opgeslagen, die de arts kan oproepen.
9 Seriële interfaces
Worden gebruikt voor het aansluiten van
apparaten voor de weergave en evaluatie van
therapiegegevens.
10 Deksel van het filtervak, luchtinlaat
Wordt gebruikt voor de afdekking en veilige
positionering van het grove en fijne stoffilter.
11 Aansluiting afstandsalarm
Wordt gebruikt voor het aansluiten van het
ziekenhuisinterne zusteroproepsysteem c.q. van
de afstandsalarmbox VENTIremote alarm voor de
toepassing buiten het ziekenhuis.
12 Veiligheidsbeugel
Voorkomt dat het apparaat ongewenst van de
netvoeding wordt losgekoppeld.
13 Netaansluiting
Hier wordt de netaansluitleiding aan de kant van
het apparaat aangesloten.
14 Typeplaatje
Levert informatie over het apparaat zoals bijv.
serienummer en bouwjaar.
15 Zuurstof-aansluiting
Wordt gebruikt voor het aansluiten van de
zuurstoftoevoerleiding wanneer zuurstoftoevoer
werd voorgeschreven.
16 Huisventilator
Beschermt het apparaat tegen oververhitting.
Overzicht
NL
5