5.11.1 Apparaat geheel uitschakelen
Als het apparaat op de netvoorziening is aangesloten, kan het niet compleet uitgeschakeld
worden. Om het apparaat vanuit de netwerking compleet uit te schakelen, schakelt u het
apparaat ind e stand-by-modus en koppelt u de netsaansluitleiding van de netvoorziening
los. Voor een optimale acculading adviseren wij u echter het apparaat niet van de
stroomvoorziening te scheiden.
Om het het apparaat in de accuwerking helemaal uit te schakelen, wisselt u eerst in de
stand-by door de in-/uitschakeltoets ca. 2 seconden lang ingedrukt te houden tot het
blaaswerk uitschakelt. Druk daarna opnieuw minstens 2 seconden lang op de in-/
uitschakeltoets tot het apparaat helemaal uitschakelt en het display uitgaat.
5.11.2 Mobiele controle van de therapiegegevens
Het therapieapparaat beschikt over een geheugenkaartlezer voor SD-kaarten met behulp
waarvan therapiegegevens op een geheugenkaart kunnen worden opgeslagen. In overleg
met de behandelende arts kunnen op die manier de therapiegegevens van de patiënt
onafhankelijk van de standplaats van het apparaat worden uitgelezen omdat de gegevens
op de geheugenkaart getransporteerd kunnen worden.
Op de geheugenkaart worden de volgende gegevns opgeslagen:
– Therapiedruk in hPa
– respiratorische flow in l/min
– volume, lekkage gecorrigeerd, in ml
– Actuele ademfase
– Gemiddelde lekkageflow in l/min
– Actuele verhouding Ti/T in %
– Actuele ademfrequentie in 1/min
3. Koppel de beademingsingang los van het
slangsysteem en het slangsysteem los van het
apparaat.
4. Reinig de beademingsingang, het slangsysteem en het
apparaat volgens de gebruiksaanwijzing. Zie hiervoor
ook paragraaf „Hygiënische voorbereiding" op pagina
70.
Bediening
NL
65