LIAM kan alleen door de arts worden vrijgeschakeld en alleen tijdens de beademing
worden geactiveerd. De manoeuvre bevat minstens een LIAM-slag bestaande uit
insufflatie en hierna volgende uitademing.
Druk
Duur in min/h
(bijv. 20 min)
Interval in sec/min/h
(bijv. iedere 5 min)
Aantal
(bijv. 3 x achter elkaar)
Tijd
Beademing intermitterend met LIAM
Met behulp van de parameter Duur legt de arts vast gedurende welke tijdsduur LIAM
wordt toegediend. De parameter Interval geeft aan in welke tijdsafstanden LIAM wordt
herhaald. Binnen een interval wordt telkens of een LIAM-slag (Aantal=1) of tot maximaal
10 LIAM-slagen achter elkaar toegediend.
LIAM ter ondersteuning van een hoestmanoeuvre
LIAM kan worden gebruikt voor het ondersteunen van een hoestmanoeuvre doordat bij de
hyperinsufflatie eerst longen en thorax vooraf voldoende worden uitgezet. Daardoor is er
meer lucht beschikbaar voor de volgende hoeststoot. Tegelijkertijd vergroot een
geoptimaliseerde voorspanning van longen en thorax het effect van de hoeststoot bij de
uitademing.
Bediening
NL
61