CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES
De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND.
A
1
Instrumentenpaneel: A verschijnt bij het
aanzetten van het contact. Draai de knop 1
omhoog of omlaag om de helderheid aan te
passen.
Als het waarschuwingslampje
brandt, moet u meteen voorzichtig naar
een merkdealer rijden. Als u dit voor-
schrift negeert, loopt u het risico dat uw
auto beschadigd wordt.
1.56
š
Controlelampje markeringslicht
á
Controlelampje grootlicht
k
Controlelampje dimlicht
Controlelampje mistachterlicht
Controlelampje automatisch
grootlicht ➥ 1.85
–
Controlelampje richtingaanwij-
zers links
˜
Controlelampje richtingaanwij-
zers rechts
Het
®
veiligheid, direct te stoppen
zonder het verkeer in gevaar
©
te brengen. Stop de motor en start deze
niet opnieuw. Roep de hulp in van een
merkdealer.
(1/5)
waarschuwingslampje
dwingt u, voor uw
å
Richtingaanwijzerairbag
Het licht op bij het aanzetten van
het contact of het starten van de motor en
dooft binnen enkele seconden.
Als het niet oplicht bij het aanzetten van het
contact of als het oplicht bij draaiende motor,
wijst dit op een storing in het systeem.
Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merk-
dealer.
2
Waarschuwingslampje geopend
portier
Als er geen visueel of geluids-
signaal terug komt, geeft het
een storing van het instrumen-
tenpaneel weer. U moet direct
stoppen zonder het overige verkeer in
gevaar te brengen. Zorg dat de auto in-
derdaad goed gestopt is en neem con-
tact op met een merkdealer.