RUITENWISSERBLADEN: vervangen
3
2
Ruitenwisserblad voor 1
Duw met het contact aan en de motor uit
de schakelaar van de ruitenwissers hele-
maal naar beneden: de bladen stoppen in
een stand waarbij de motorkap vrij is.
Til de ruitenwisserarmen 2 op en druk op de
knop 3 om het blad vrij te maken.
(1/2)
Bij het monteren
Schuif het blad op de arm tot het vastklemt.
Controleer de vergrendeling. Laat de arm
van het ruitenwisserblad voorzichtig zakken.
Zet met het contact aan de schakelaar van
de ruitenwisser in ruststand. Het ruitenwis-
serblad aan bestuurderskant moet altijd
boven het blad aan de passagierskant
liggen. Als dat niet het geval is, zal de rui-
tenwisser één wisbeweging maken zodra de
auto sneller rijdt dan ongeveer 7 km/uur.
Opmerking: voordat u de auto start, laat
u de ruitenwisserbladen zakken tot op de
1
voorruit om schade aan de motorkap of de
ruitenwisser te vermijden.
Activeer de ruitenwissers niet op een
droge ruit. Dit kan leiden tot vroegtijdige
slijtage of beschadiging van de wisser-
bladen.
– Controleer als het vriest voor-
dat u wegrijdt of de ruitenwis-
serbladen niet aan de ruit zijn
vastgevroren. De wissermotor
kan hierdoor te warm worden of de
bladen kunnen beschadigd raken.
– Controleer regelmatig de wisserbla-
den.
Zodra hun werking afneemt moet u
ze vervangen, ongeveer eens per
jaar.
Bij het vervangen van het blad, let bij het
verwijderen van het blad op, dat u hem
niet op de ruit laat vallen: u zou de ruit
kunnen breken.
5.33