PARKEERHULP
(4/5)
1
2
Het manoeuvre onderbreken/
hervatten
Het manoeuvre wordt onderbroken in de vol-
gende gevallen:
– u neemt het stuur vast;
– de auto staat te lang stil;
– een obstakel op de route maakt het on-
mogelijk om het manoeuvre af te maken;
– de motor stopt;
– een portier of de bagageruimte wordt ge-
opend.
Het controlelampje in de schakelaar 2 wordt
uitgeschakeld, het controlelampje
op het instrumentenpaneel gaat uit en er
klinkt een geluidssignaal dat bevestigt dat
het manoeuvre is onderbroken. De reden
voor de onderbreking van het manoeu-
vre wordt weergegeven op het multimedia-
scherm 1.
Zorg ervoor dat:
– u het stuur loslaat;
en
– alle deuren en de achterklep gesloten
zijn;
en
– er zich geen obstakels op de route bevin-
den;
en
– de motor gestart is.
Als het controlelampje in de schakelaar 2
knippert, geeft dit aan dat het systeem op-
nieuw beschikbaar is om het manoeuvre te
hervatten.
Als u het manoeuvre wilt hervatten, drukt u
op de schakelaar 2 en houdt u deze inge-
drukt. Het controlelampje van de schake-
laar 2 gaat branden en het controlelampje
wordt weergegeven op het instru-
mentenpaneel.
Volg de instructies die op het multimedia-
scherm 1 worden weergegeven.
Het manoeuvre annuleren
Het manoeuvre wordt in de volgende geval-
len geannuleerd:
– als u sneller dan 7 km/u rijdt;
– door op de schakelaar 2 te drukken;
– u hebt meer dan tien bewegingen vooruit/
achteruit uitgevoerd tijdens één manoeu-
vre;
– als de sensoren van de parkeerhulp vuil
zijn of bedekt zijn;
– de wielen van de auto zijn geslipt;
– het manoeuvre is gedurende een te
lange periode onderbroken.
Het controlelampje van de schakelaar 2
wordt uitgeschakeld, het controlelampje
op het instrumentenpaneel gaat uit
en er klinkt een geluidssignaal dat beves-
tigt dat het manoeuvre is geannuleerd. De
reden voor de annulering van het manoeu-
vre wordt weergegeven op het multimedia-
scherm 1.
2.115