AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING: knop C
1
17
14
15
16
12
In- en uitschakelen van de
airconditioning
Druk op de toets 17 om:
– de airconditioning inschakelen (het con-
trolelampje verschijnt in de zone 1).
– de airconditioning handmatig deactiveren
(het controlelampje in de zone 1 gaat uit).
Opm: in de automatische modus wordt het
starten of stoppen van de airconditioning ge-
regeld op basis van de weersomstandighe-
den buiten het voertuig.
(4/5)
Uitschakelen van het systeem
Druk op de schakelaar 12 totdat het bericht
OFF verschijnt in zone 1.
6
Gebruik bij voorkeur een van de auto-
matische programma's AUTO, SOFT
of FAST.
In de automatische modus (schakelaar-
lampje 14, 15 of 16 aan) worden alle air-
cofuncties geregeld door het systeem.
U kunt het geselecteerde programma
of de automatische modus op elk ge-
wenst moment verlaten door te drukken
op schakelaar 12 of 18. Het schakelaar-
lampje 14, 15 of 16 verdwijnt.
Om terug te gaan naar de automati-
sche werkingsstand, drukt u op een van
de programma's AUTO 15, SOFT 14 of
FAST 16.
Achterruitverwarming
Druk op de knop 6, het ingebouwde controle-
lampje brandt. De achterruit wordt nu snel
ontwasemd en de buitenspiegels worden
verwarmd (afhankelijk van de uitvoering).
U schakelt deze functie uit door opnieuw
op de toets 6 te drukken. De verwarming
schakelt na enige tijd automatisch uit.
3.19