ACTIEVE NOODSTOP
Storingen van het systeem
Bepaalde omstandigheden kunnen het systeem storen of de correcte werking ervan verhinderen, zoals:
– een complexe omgeving (metalen brug, tunnel enzovoort);
– slechte weersomstandigheden (sneeuw, hagel, ijzel enzovoort);
– slecht zicht (nacht, mist enzovoort);
– slecht contrast tussen het object (auto, voetganger enzovoort) en de omgeving (bijvoorbeeld een voetganger met witte kleding in de
sneeuw enzovoort);
– verblinding (felle zon, lichten van tegemoetkomende auto's enzovoort);
– Obstructie van de voorruit of de radarzone (vuil, ijs, sneeuw, condens, enz.)
– ...
In deze omstandigheden kan het zijn dat het systeem niet reageert of per ongeluk remt.
Beperkingen voor de werking van het systeem
– Elke keer dat de auto wordt gestart, voert het systeem een kalibratie uit overeenkomstig de omgeving van de auto en kan het worden uit-
geschakeld voor de duur van ongeveer twee tot vijf minuten;
– Voor een voertuig dat in tegengestelde richting rijdt, wordt geen waarschuwing gegeven en treedt het systeem niet in werking.
– Het gebied rond de radar en camera moet schoon worden gehouden en vrij van elke vorm van interventie om de goede werking van het
systeem te waarborgen;
– Het systeem reageert mogelijk niet zo goed op kleine voertuigen zoals motorfietsen als op andere voertuigen;
– Het systeem werkt mogelijk niet goed bij een glad wegdek (regen, sneeuw, ijzel enz.);
– Om een juiste werking te kunnen garanderen moeten de volledige contouren van de voetganger worden gedetecteerd. Wat niet door het
systeem kan worden gedetecteerd:
– voetgangers in het donker of bij weinig licht;
– gedeeltelijk zichtbare voetgangers;
– voetgangers die kleiner zijn dan ongeveer 80 cm;
– voetgangers die grote voorwerpen dragen;
– ...
In deze omstandigheden kan het zijn dat het systeem niet reageert of per ongeluk remt.
(7/8)
2.47