AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL
Afhankelijk van de auto, kunnen deze be-
staan uit:
– gordelspanners van het oprolmecha-
nisme van de autogordel;
– gordelspanners van de heupgordel;
– krachtbegrenzers voor de bescher-
ming van de borstkas;
– airbags bestuurder en passagier
voorin
Deze voorzieningen worden gelijktijdig of af-
zonderlijk, afhankelijk van de ernst van de
aanrijding, geactiveerd bij een frontale bot-
sing.
Afhankelijk van de ernst van de aanrijding,
kan het systeem de volgende middelen ac-
tiveren:
– de blokkering van de autogordel;
– de gordelspanner van het oprolmecha-
nisme van de autogordel (die in werking
komt om de speling van de autogordel op
te heffen);
– de gordelspanner van de heupgordel
drukt de inzittende vast op zijn stoel;
– voorin airbag.
1
Gordelspanners
De gordelspanners dienen ervoor om de
autogordel strak tegen het lichaam te trek-
ken en daardoor de inzittende in zijn stoel
te drukken wat de effectiviteit van de gordel
verhoogt.
Bij contact aan, kan tijdens een ernstige
frontale aanrijding, afhankelijk van de ernst
van de schok, het systeem de volgende on-
derdelen activeren:
– de gordelspanner van het oprolmecha-
nisme van de autogordel 1 die de gordel
direct strak trekt;
– De gordelspanner van de heupgordel 2
van de voorstoelen.
(1/6)
werkzaamheden uit te voeren aan
het gehele systeem (gordelspanners,
airbags, rekeneenheden, bedrading)
of deze in een andere auto over te
zetten.
– Om te voorkomen dat het systeem
onopzettelijk wordt geactiveerd en
verwondingen veroorzaakt, mag uit-
sluitend deskundig personeel van de
2
merkdealer aan de airbags werken.
– Het elektrische ontstekingsmecha-
nisme van de gordelspanners mag
uitsluitend door speciaal opgeleid
personeel met speciaal gereedschap
worden gecontroleerd.
– Laat de gaspatronen van de gor-
delspanners en de airbags door een
merkdealer verwijderen voordat de
auto wordt gesloopt.
– Laat al deze veiligheidsvoor-
zieningen controleren na een
aanrijding.
– Het is streng verboden zelf
1.29