56
Instrumenten en bedieningsorganen
Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en, afhankelijk van de versie,
ontgrendeld stuurslot verstellen.
Stuurbedieningsknoppen
U kunt bepaalde bestuurdersonder‐
steuningssystemen, het Infotain‐
mentsysteem en een aangesloten
mobiele telefoon bedienen met de
knoppen op het stuurwiel.
U vindt meer informatie in het hoofd‐
stuk Infotainmentsysteem.
Cruise control 3 207.
Snelheidsbegrenzer 3 209.
Adaptieve cruise control 3 212.
Verwarmd stuurwiel
Druk op Z om verwarming te active‐
ren. De activering wordt aangeduid
door de LED in de toets.
De verwarming werkt alleen wanneer
de buitentemperatuur lager is dan
20 °C.
Stop/Start-systeem 3 181.