camera en radar reageert het
systeem ook op gedetecteerde
fietsers.
Antiblokkeersysteem 3 201.
Slimme remassistentie
Als de bestuurder weliswaar remt,
maar niet voldoende om een botsing
te vermijden, zal dit systeem bijrem‐
men. Deze assistentie werkt alleen
als de bestuurder het rempedaal
intrapt.
Slimme remassistentie wordt auto‐
matisch uitgeschakeld wanneer het
rempedaal wordt losgelaten.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 219.
Voetgangersbescherming vóór
3 225.
Gebruiksvoorwaarden
De actieve noodrem werkt alleen
wanneer
● de veiligheidsgordels van de
voorstoelen en, afhankelijk van
de versie, van de zitplaatsen
achterin zijn omgedaan
● het remsysteem werkt
● elektronische stabiliteitsregeling
en Traction Control-systeem zijn
ingeschakeld
De actieve noodrem wordt automa‐
tisch uitgeschakeld in de volgende
situaties:
● Er wordt een reservewiel met een
kleinere diameter gedetecteerd.
● Er wordt een storing in de rempe‐
daalschakelaar of het remlicht
links of rechts gedetecteerd.
● Er wordt een storing in de actieve
noodrem, in het elektronische of
in het remsysteem gedetecteerd.
● Er is een zware botsing, bijv. met
ontplooien van airbags gedetec‐
teerd.
Rijden en bediening
Systeembeperkingen
Het systeem werkt in de volgende
situaties wellicht beperkt of niet:
● sensor bedekt met sneeuw, ijs,
slijk, modder of vuil
● voorruit beschadigd of
besmeurd, met vertroebeld zicht
of bedekt met vreemde voorwer‐
pen, bijv. stickers,
● beschadigde of vervormde voor‐
bumper of voorbumper bedekt
met vreemde voorwerpen, bijv.
stickers
● radareenheid staat uit de
normale stand als gevolg van
een aanrijding op de voorbumper
● frontcamera uit de normale stand
● automatisch remmen niet
beschikbaar, bijv. remschijven
worden gekoeld
● rempedaal continu gedurende
lange tijd gebruikt, bijv. op een
lange weg heuvelafwaarts
● bochtige of heuvelachtige wegen
● tijdens het initialiseren van het
systeem, bijv. na het ontkoppelen
van de accu van de auto
223