12. Zet de wipschakelaar van de
compressor op I. De band wordt
nu met afdichtmiddel gevuld.
13. De manometer van de compres‐
sor geeft even max.
600 kPa (6 bar) aan wanneer de
fles met afdichtmiddel wordt
geleegd (ongeveer 30 seconden).
Daarna daalt de druk weer.
14. Al het afdichtmiddel wordt in de
band gepompt. De band wordt
vervolgens opgepompt.
15. De voorgeschreven bandenspan‐
ning moet binnen tien minuten
worden bereikt.
Bandenspanning 3 317.
Schakel de compressor uit
wanneer de juiste bandenspan‐
ning is bereikt.
Wordt de voorgeschreven
bandenspanning niet binnen tien
minuten bereikt, verwijder dan de
bandenreparatieset. Verrijd de
auto één wielomwenteling. Sluit
de bandenreparatieset weer aan
en zet de vulprocedure tien minu‐
ten lang door. Wordt de voorge‐
schreven bandenspanning dan
nog niet bereikt, dan is de band te
ernstig beschadigd. Roep de hulp
in van een werkplaats.
Verzorging van de auto
Laat een teveel aan lucht
ontsnappen via de knop op de
luchtslang.
Laat de compressor niet langer
dan tien minuten werken.
16. Maak de bandenreparatieset los.
Neem de fles met afdichtmiddel
uit de compressor. Schroef de
vulslang vast op de vrije aanslui‐
ting van de fles met afdichtmiddel.
Hierdoor wordt voorkomen dat er
afdichtmiddel uit de fles stroomt.
Berg de bandenreparatieset in de
bagageruimte op.
17. Verwijder vrijgekomen afdicht‐
middel met een doek.
18. Zet de rit onmiddellijk voort, zodat
het afdichtmiddel zich gelijkmatig
in de band kan verspreiden. Rijd
met een snelheid tussen 20 km/u
en 60 km/u. Stop na ongeveer
5 km maar uiterlijk na tien minuten
rijden en controleer de banden‐
spanning. Schroef de luchtslang
van de compressor rechtstreeks
op bandventiel. Vul de band zoals
eerder beschreven. Laat een
teveel aan lucht ontsnappen via
de knop op de luchtslang.
291