Beweeg de cursor op de afbeelding
rechts op het scherm naar het punt in
het interieur waar het volume het
hoogst moet zijn.
Selecteer h om terug te keren naar
de fabrieksinstellingen.
Volume-instellingen
Druk op b, selecteer OPTIES
gevolgd door Audio-instellingen.
Selecteer daarna het tabblad Geluid.
Akoestische aanraakfeedback
Als de geluidsfeedbackfunctie is
geactiveerd, hoort u een pieptoon als
een schermtoets of menuoptie wordt
bediend.
Activeer Geluiden touchscreen om
het volume voor de aanraakpiepjes
aan te passen en pas de instelling
aan.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Activeer of deactiveer Snelheidsaf‐
hankelijke volumeregeling.
Bij activering wordt het volume van
het Infotainmentsysteem automa‐
tisch afgestemd afhankelijk van weg-
en windgeluiden onderweg.
Gesproken instructies
Selecteer het tabblad Spraak.
Pas het volume aan voor alle gespro‐
ken instructies van het systeem.
Beltoon
Selecteer het tabblad Beltonen.
Pas het beltoonvolume aan voor inko‐
mende gesprekken.
Systeeminstellingen
Raak de bovenste balk z op het
scherm aan om Configuratiecentrum
te openen.
Het configuratiemenu is toegankelijk
via Configuratiecentrum.
Infotainmentsysteem
Systeem configureren
Selecteer Systeemconfiguratie om
enkele elementaire systeemconfigu‐
raties te verrichten, zoals:
● Het aanpassen van de getoonde
eenheden voor temperatuur of
brandstofverbruik.
● Het herstellen van de fabrieksin‐
stellingen voor de systeemconfi‐
guratie.
● Het bijwerken van de geïnstal‐
leerde software.
● Pas eventueel de privacy-instel‐
lingen voor het delen van gege‐
vens en de positie van de auto
aan.
145