VERLICHTING
UW AUTO
KOPLAMPSCHAKELAAR
De koplampschakelaar bevindt zich links van het
instrumentenpaneel. Met deze schakelaar be-
VEILIGHEID
dient u de koplampen, de parkeerlichten, de
instrumentenverlichting, het dimmen van de instru-
mentenverlichting, de interieurverlichting en de mist-
STARTEN EN
lampen.
(afb. 49)
RIJDEN
Draai de koplampschakelaar rechtsom naar de eerste
klikstand om de parkeerlichten en de instrumentenver-
WAARSCHU-
WINGSLAMPJES
lichting te bedienen. Draai de koplampschakelaar naar
EN MELDINGEN
de tweede klikstand om de koplampen, de parkeerlich-
ten en de instrumentenverlichting te bedienen.
NOODGEVALLEN
SERVICE EN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
(afb. 49)
84
Koplampschakelaar
AUTOMATISCH INSCHAKELENDE
KOPLAMPEN (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Dit systeem schakelt de koplampen automatisch in of
uit in overeenstemming met de sterkte van het omge-
vingslicht. Om dit systeem in te schakelen draait u de
koplampschakelaar linksom naar de stand AUTO. Als
dit systeem is ingeschakeld, is ook de uitschakelvertra-
ging van de koplampen ingeschakeld. Dit houdt in dat
de koplampen nog maximaal 90 seconden blijven bran-
den nadat u de contactschakelaar in de stand OFF hebt
gezet. Om het automatische systeem uit te schakelen
draait u de koplampschakelaar naar een andere stand
dan AUTO.
OPMERKING: In de automatische modus gaan de
koplampen pas branden zodra de motor draait.
KOPLAMPEN AAN BIJ INGESCHAKELDE
RUITENWISSERS (ALLEEN BESCHIKBAAR
IN COMBINATIE MET AUTOMATISCHE
KOPLAMPEN)
Als deze functie is ingeschakeld en de koplampschake-
laar in de stand AUTO is gezet, gaan de koplampen na
ongeveer 10 seconden branden nadat de ruitenwissers
zijn ingeschakeld. Wanneer de koplampen via deze
functie zijn ingeschakeld, gaan ze uit wanneer u de
ruitenwissers uitschakelt.