werking kortstondig tot alleen de tweede versnelling
beperkt blijven. De normale werking wordt hersteld
UW AUTO
zodra de versnellingsbaktemperatuur voldoende is ge-
stegen.
Noodloopmodus van de versnellingsbak
VEILIGHEID
De werking van de versnellingsbak wordt elektronisch
gecontroleerd op abnormale situaties. Als een situatie
wordt gedetecteerd die schade aan de versnellingsbak
STARTEN EN
kan veroorzaken, wordt de noodloopmodus van de
RIJDEN
versnellingsbak geactiveerd. In deze modus blijft de
transmissie in de tweede versnelling, ongeacht welke
WAARSCHU-
vooruitversnelling is gekozen. PARK, REVERSE en NEU-
WINGSLAMPJES
TRAAL blijven wel werken. Het is mogelijk dat het
EN MELDINGEN
storingslampje brandt. Dankzij de noodloopmodus kan
de auto voor reparatie naar een erkende dealer worden
NOODGEVALLEN
gereden zonder dat de versnellingsbak beschadigd raakt.
In het geval van een kortstondig probleem kan de
versnellingsbak, door de volgende stappen uit te voe-
SERVICE EN
ren, worden gereset om weer alle vooruitversnellingen
ONDERHOUD
te kunnen gebruiken:
1. Stop de auto.
TECHNISCHE
2. Schakel naar PARK.
SPECIFICATIES
3. Zet de motor af.
4. Wacht ongeveer 10 seconden.
INHOUD
5. Start de motor opnieuw.
238
6. Schakel naar de gewenste versnelling. Als het pro-
bleem niet langer wordt gedetecteerd, werkt de
versnellingsbak weer op de normale manier.
OPMERKING: Ook al kan de versnellingsbak wor-
den gereset, we raden u toch aan zo spoedig mogelijk
een bezoek te brengen aan uw erkende dealer. Uw
erkende dealer kan met speciale diagnoseapparatuur
vaststellen of het probleem zich nogmaals kan voor-
doen.
Als geen reset van de versnellingsbak mogelijk is, is
service door de erkende dealer noodzakelijk.
Overdrive-functie
De automatische transmissie is voorzien van een elek-
tronisch geregelde overdrive (vierde versnelling). De
versnellingsbak
schakelt
overdrive-versnelling als aan de volgende voorwaarden
wordt voldaan:
• de schakelhendel staat in de stand DRIVE,
• de transmissievloeistof is heeft de juiste temperatuur
bereikt,
• de koelvloeistof heeft de juiste temperatuur bereikt,
en
• de rijsnelheid is voldoende hoog en
• de bestuurder trapt het gaspedaal niet diep in.
automatisch
naar
de