niet meer te wijzigen. U ervaart het meeste gebruiks-
gemak wanneer u het systeem automatisch laat wer-
UW AUTO
ken.
OPMERKING: U hoeft de temperatuurinstelling
niet te wijzigen wanneer de auto warm of koud is. Het
VEILIGHEID
systeem kiest zelf automatisch de temperatuur, de
luchtdistributie en de aanjagersnelheid om zo snel
mogelijk te voorzien in comfort.
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
SERVICE EN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
(afb. 47)
SPECIFICATIES
Onderdelen ATC-regeling achterin
1 - Aanjagersnelheid
INHOUD
2 – Temperatuur achter
80
3 - LUCHTDISTRIBUTIE
achter
4 - Blokkering temperatuur
achterin
AANJAGERKNOP ACHTERIN
U kunt de aanjagerknop achterin handmatig instellen
op de stand "off" of op elke gewenste aanjagersnelheid
door de knop van laag naar hoog te draaien. Zo kunnen
de passagiers achterin de luchthoeveelheid regelen die
naar het achtercompartiment van de auto wordt ge-
voerd.
Lucht stroom het automatische luchtre-
gelsysteem achterin via een inlaatrooster
binnen. Dit rooster bevindt zich aan de
rechterzijde in het bekledingpaneel achter de 3e
zitrij. De luchtroosters achterin bevinden zich aan
de rechterzijde in het bekledingpaneel van de 3e
zitrij. Zorg dat u het luchtinlaatrooster of de
ventilatieroosters niet blokkeert door voorwer-
pen of anderszins. Het elektrisch systeem kan zo
overbelast raken en de aanjagermotor beschadi-
gen.
TEMPERATUURREGELING ACHTERIN
Als u de temperatuur achterin wilt wijzigen, draait u de
temperatuurregelknop linksom om de temperatuur te
verlagen of rechtsom om de temperatuur te verhogen.
De ingestelde temperatuur achterin wordt weergege-
ven op het Uconnect Touch™ systeem.
Wanneer de bedieningsorganen achterin door het
Uconnect Touch™ systeem zijn geblokkeerd, brandt