UW AUTO
Wanneer u het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem op het instru-
mentenpaneel negeert,kan dat betekenen dat de
airbags u bij een aanrijding niet beschermen. Als
VEILIGHEID
het lampje niet gaat branden tijdens de gloei-
lampcontrole wanneer u de contactsleutel om-
draait, blijft branden nadat u de auto hebt ge-
STARTEN EN
start of gaat branden tijdens het rijden, dient u
RIJDEN
het defect onmiddellijk door uw erkende dealer
te laten repareren.
WAARSCHU-
WINGSLAMPJES
Opblaasmodules voor de geavanceerde
EN MELDINGEN
frontairbag aan bestuurders- en
passagierszijde
De opblaasmodules voor de geavanceerde frontairbags
NOODGEVALLEN
aan bestuurders- en passagierszijde bevinden zich in
het midden van het stuurwiel en aan de rechterzijde
van het instrumentenpaneel. De controller van het
SERVICE EN
ONDERHOUD
beveiligingssysteem voor inzittenden zendt een signaal
naar de opblaasmodules wanneer een botsing wordt
gedetecteerd waarbij de geavanceerde frontairbags
TECHNISCHE
moeten worden geactiveerd. Een grote hoeveelheid
SPECIFICATIES
niet-giftig gas wordt gegeneerd om de geavanceerde
frontairbags op te blazen. De airbags kunnen met
verschillende niveaus worden opgeblazen, afhankelijk
INHOUD
van uiteenlopende factoren, waaronder de aard en
ernst van de botsing. Het afdekpaneel op de stuurwiel-
214
WAARSCHUWING!
naaf en op de rechterbovenzijde van het instrumenten-
paneel komen los en worden verwijderd terwijl de
airbags volledig worden opgeblazen. Het volledig op-
blazen van de airbags duurt circa 50 tot 70 millisecon-
den. Dit is ongeveer de helft van de tijd die nodig is om
met uw ogen te knipperen. De airbags lopen vervol-
gens snel leeg terwijl ze de bestuurder en de voorpas-
sagier bescherming bieden.
Het gas in de geavanceerde frontairbag wordt afge-
voerd via de ventilatieopeningen in de zijkanten van de
airbag. Op deze wijze belemmeren de airbags de bestu-
ring van de auto niet.
Opblaasmodules voor aanvullende zijairbags in
de stoelen (SAB)
De aanvullende zijairbags in de stoelen worden uitslui-
tend bij bepaalde zijdelingse botsingen geactiveerd.
De controller van het beveiligingssysteem voor inzit-
tenden bepaalt op basis van de aard en ernst van een
zijdelingse botsing of de zijairbags moeten worden
opgeblazen.
Naargelang de ernst en de aard van de botsing kan het
opblaasmechanisme van de zijairbag aan de zijde van de
botsing geactiveerd worden, waardoor een hoeveel-
heid niet-giftig gas vrijkomt. De geactiveerde aanvul-
lende zijairbag in de stoel komt via de stoelnaad naar
buiten in de ruimte tussen de inzittende en het portier.