5. Het gebruik van wielen/banden die niet zijn voor-
zien van bandenspanningssensoren.
UW AUTO
OPMERKING:
1. De thuiskomer heeft geen sensor voor het meten
van de bandenspanning. Daarom wordt de banden-
VEILIGHEID
spanning van het compacte reservewiel niet door
het
bandenspanningscontrolesysteem
treerd.
STARTEN EN
RIJDEN
2. Indien u de thuiskomer aanbrengt in plaats van een
band met een spanning onder de waarschuwings-
WAARSCHU-
grens, blijft het bandenspanningslampje branden en
WINGSLAMPJES
klinkt er een geluidssignaal de volgende keer dat u
EN MELDINGEN
de auto start. Daarnaast blijft de bandenspannings-
waarde in de afbeelding in het EVIC knipperen.
NOODGEVALLEN
3. Nadat de auto maximaal 20 minuten met een snel-
heid van meer dan 25 km/u heeft gereden, gaat het
waarschuwingslampje voor lage bandenspanning ge-
SERVICE EN
durende 75 seconden knipperen en daarna aanhou-
ONDERHOUD
dend branden. Verder verschijnt er op het EVIC drie
seconden lang het bericht "CHECK TPM SYSTEM"
(BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEM
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
CONTROLEREN) en daarna worden er streepjes
(- -) weergegeven in plaats van de bandenspanning.
4. Telkens als daarna de auto wordt gestart, klinkt er
INHOUD
een geluidssignaal, knippert het bandenspannings-
lampje 75 seconden lang en blijft vervolgens aanhou-
146
dend branden, terwijl het EVIC drie seconden lang
het bericht "CHECK TPMS SYSTEM" (BANDEN-
SPANNINGSCONTROLESYSTEEM CONTROLE-
REN) weergeeft in plaats van de streepjes (- -) die
de bandenspanning weergeven.
5. Zodra de originele band is gerepareerd of vervangen
en op de auto wordt gemonteerd in plaats van het
geregis-
compacte reservewiel, wordt het bandenspannings-
controlesysteem automatisch bijgewerkt. Verder
gaat het bandenspanningslampje uit en geeft de
grafiek op het EVIC de nieuwe spanningswaarde
weer in plaats van de streepjes (- -), tenzij de
spanning in een van de vier wegbanden onder de
waarschuwingsgrens valt. Het is mogelijk dat u eerst
ongeveer 20 minuten met een snelheid boven de
25 km/u moet rijden, voordat het bandenspannings-
controlesysteem deze informatie ontvangt.
In en buiten werking stellen van het
bandenspanningscontrolesysteem
Het bandenspanningscontrolesysteem kan worden uit-
geschakeld als alle vier de wielen met banden worden
vervangen door wielen met banden die geen banden-
spanningssensoren hebben, bijvoorbeeld wanneer win-
terbanden op de auto worden gezet.
Om het bandenspanningscontrolesysteem uit te scha-
kelen, moeten alle vier de (originele) banden met
wielen met bandenspanningssensoren weer vervangen