UW AUTO
• Als u alleen op de airbags vertrouwt,
kan dit bij een aanrijding leiden tot ern-
stig letsel. De airbags werken in combinatie met
uw veiligheidsgordel om u op de juiste wijze te
VEILIGHEID
beschermen. Bij sommige aanrijdingen worden de
airbags niet opgeblazen. Draag uw veiligheidsgor-
dels altijd,ook als uw auto is uitgerust met airbags.
STARTEN EN
• Als u tijdens het activeren van de geavan-
RIJDEN
ceerde frontairbag te dicht op het stuur of bij het
instrumentenpaneel zit, kunt u ernstig of zelfs
WAARSCHU-
dodelijk letsel oplopen. Airbags hebben ruimte
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
nodig om te worden opgeblazen. Ga achterover
zitten en strek uw armen zodanig dat u comfor-
tabel het stuur en het instrumentenpaneel kunt
NOODGEVALLEN
bedienen.
• Ook zijairbags hebben ruimte nodig om te
worden opgeblazen. Leun niet tegen het portier
SERVICE EN
of het raam. Zit rechtop op het midden van de
ONDERHOUD
stoel.
Sensoren en regeleenheden voor airbags
TECHNISCHE
Controller van het beveiligingssysteem voor
SPECIFICATIES
inzittenden
De controller van het beveiligingssysteem voor inzit-
INHOUD
tenden maakt deel uit van het voorgeschreven veilig-
heidssysteem van deze auto.
212
WAARSCHUWING!
Het controller van het beveiligingssysteem voor inzit-
tenden bepaalt of het nodig is de front- en/of zijairbags
op te blazen bij een frontale of zijdelingse botsing. Op
basis van de signalen van de botsingssensoren activeert
een centrale controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden indien nodig de geavanceerde fron-
tairbags, gordijn-zijairbags, aanvullende zijairbags in de
stoelen, aanvullende knieairbag voor de bestuurder en
de gordelspanners vóór, afhankelijk van uiteenlopende
factoren waaronder de aard en de ernst van de botsing.
De geavanceerde frontairbags en de knieairbag aan
bestuurderszijde zijn ontworpen om naast de veilig-
heidsgordels bij bepaalde frontale aanrijdingen, afhan-
kelijk van verschillende factoren zoals de ernst en de
aard van de botsing, extra bescherming te bieden.
Geavanceerde frontairbags zijn niet bedoeld voor het
verminderen van het risico op letsel bij botsingen van
achteren, botsingen van opzij of over de kop slaan.
De geavanceerde frontairbags en de knieairbag aan
bestuurderszijde worden niet bij alle frontale botsingen
geactiveerd. Dit geldt ook voor sommige frontale bot-
singen die ernstige schade aan het voertuig tot gevolg
hebben, zoals bepaalde aanrijdingen tegen palen, aan-
rijdingen waarbij de auto onder een vrachtwagen te-
rechtkomt en aanrijdingen onder een hoek. Daarente-
gen kunnen de geavanceerde frontairbags, afhankelijk
van de aard van de botsing en de plaats waar de auto