Alarmen
Alarmvalidatie activeren of deactiveren
Wanneer alarmvalidatie is geactiveerd (zie
pagina 232), moet een alarmconditie gedurende
een bepaalde periode hebben bestaan voordat er
akoestische en zichtbare alarmsignalen worden in-
geschakeld. Deze functie reduceert het aantal val-
se alarmen.
Wanneer alarmvalidatie is geactiveerd, staat de
tijd tussen de waarneming en aankondiging van
een parameter die buiten de ingestelde alarmgren-
zen valt gelijk aan de tijd van waarneming plus de
toegewezen alarmvalidatievertraging. Voor de hart-
slag kan het toevoegen van de vertragingstijd bo-
Parameter
ECG/Hartfrequentie (HR)
Polsslag (PLS)
ST-segmentanalyse (ST)
Ademhalingsfrequentie (RRi)
Ademhalingsfrequentie (RRc)
Pulsoximetrie (SpO
)
2
Invasieve bloeddruk (IBP)
Totaal hemoglobine (SpHb en SpHbv)
Carboxyhemoglobineverzadiging (SpCO)
Pleth Variabiliteit Index (PVI)
Methemoglobineverzadiging (SpMet)
OPMERKING
1)
Selecteer de validatieperiode voor het bovenste ST-grensalarm in het dialoogvenster ST
(zie pagina 139).
2)
Voor Nellcor OxiMax SpO
(zie pagina 177).
84
2)
: het SatSeconds-alarm vervangt de alarmvalidatie-instelling
2
Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – M540 patiëntmonitor VG2
ven het maximum komen van de 10 seconden
die wordt toegestaan door AAMI EC13 en
IEC 60601-2-27.
In de volgende tabel wordt vermeld voor welke pa-
rameters een alarmvalidatietijd geldt. Parameters
die niet in de tabel voorkomen, hebben geen valida-
tietijden, en akoestische en zichtbare alarmen wor-
den bijna onmiddellijk geactiveerd.
Bovenste alarmgrens
6 s
6 s
uit, 15 s tot 60 s (in
delen van 15 s –
1)
selecteerbaar)
14 s
8 s
6 s
10 s
6 s
6 s
6 s
6 s
Onderste alarmgrens
6 s
10 s
uit, 15-60 s (in
delen van 15 s –
1)
selecteerbaar)
14 s
10 s
10 s
4 s
10 s
10 s
10 s
10 s