Beademing
De gebruiker is verantwoordelijk voor het instellen
van de gasverzorging en beademing in
overeenstemming met de individuele status van de
patiënt. De status van de patiënt moet continu
bewaakt worden op potentiële wijzigingen.
WAARSCHUWING
Wurgingsgevaar
Het onachtzaam plaatsen van slangen, kabels
en vergelijkbare apparaatcomponenten kan
de patiënt in gevaar brengen.
Wees extra voorzichtig bij het maken van
verbindingen met de patiënt.
Beademingsmodus Man/Spont
Man/Spont (Manueel/Spontaan, manuele
beademing/spontaan ademen) is een niet-
automatische beademingsmodus.
Beademingsbewaking en alarmbewaking zijn
echter nog steeds actief.
De keuze tussen manuele beademing en spontaan
ademen wordt gemaakt bij het APL-ventiel. Als het
APL-ventiel zich in de Spont-stand bevindt, is
spontaan ademen ingeschakeld.
WAARSCHUWING
Risico op te hoge ademwegdruk
Als de ventilator defect is, schakelt het
apparaat over naar de Man/Spont
beademingsmodus.
Het APL-ventiel moet ook op een
drukbegrenzingswaarde worden ingesteld,
die geschikt is voor de patiënt bij gebruik van
automatische beademingsmodi, omdat de
patiënt in geval van een storing in de
ventilator handmatig moet worden beademd.
Gebruiksaanwijzing Fabius Tiro SW 3.n
In de volgende voorbeelden en afbeeldingen wordt
de wijziging van de Volume Control-modus in de
Man/Spont-modus beschreven:
Wijzigen naar spontaan ademen
1 Draai de APL-ventielknop tegen de wijzers van
de klok in tot aan de eindpositie.
Het label Spont en beide punten staan
verticaal op elkaar. De ventielknop wordt
opgelicht.
De drukbegrenzing wordt uitgeschakeld en het
ventiel is open, zodat spontane ademhaling
mogelijk is.
2 Stel de juiste versgasflow in.
Volume Control
A
3 Druk op de ManSpont-toets (A).
4 Bevestig de nieuwe modus.
Bediening
97