Bediening
In de volgende tabel worden alle parameters (B) in
de Pressure Control-modus, samen met de
bijbehorende instelbereiken en
fabrieksinstellingen, weergegeven.
Parameter
Instelbereik
Inspiratiedruk
5 tot 65,
PINSP
min. PEEP +5
[cmH
O]
2
([hPa])
Beademings-
4 tot 60
frequentie RR
[bpm] ([1/min])
Inspiratietijd:
4:1 tot 1:4
expiratietijd
TI:TE
Inspiratieflow
10 tot 75
Insp Flow
[L/min]
PEEP [cmH
O]
0 tot 20
2
([hPa])
PAW
PINSP
RR
Het geleverde slagvolume is gebaseerd op een
gedefinieerde beademingsfrequentie (RR) en een
gedefineerde verhouding tussen de inspiratietijd
en de expiratietijd (TI:TE).
Dit slagvolume is afhankelijk van de ingestelde
inspiratiedruk (PINSP) en van de
102
patiëntcompliantie. De parameter Insp Flow wordt
gebruikt om de toename van de helling van de
drukcurve in te stellen. Daarnaast kan een
positieve eind-expiratoire druk (PEEP) worden
ingesteld.
Fabrieksin-
De onderste alarmgrens van de ademwegdruk
stelling
(PAW -laag) wordt gebruikt voor het bewaken van
15
de ademwegdruk om apnoe (disconnectie) en
continue druk te herkennen.
Als de drukcurve de drempelwaarde zowel van
bovenaf als van onderaf niet doorkruist, wordt een
12
alarm afgegeven.
1:2
30
0
PAW
Gebruiksaanwijzing Fabius Tiro SW 3.n