Machinale reiniging en desinfectie
Voer een machinale reiniging en desinfectie uit
met een reinigings- en desinfecteerapparaat in
overeenstemming met EN ISO 15883. Doe dit bij
voorkeur met een trolley voor anesthesie- en
beademingsaccessoires.
Procedures:
1 Neem de gebruiksaanwijzing van het
reinigings- en desinfecteerapparaat strikt in
acht.
2 Plaats de onderdelen in de mand in een
stabiele positie. Zorg ervoor dat de onderdelen
zodanig geplaatst zijn dat alle ruimten binnen
in de onderdelen en de oppervlakken helemaal
schoon worden gespoeld en het water
ongehinderd kan weglopen.
3 Gebruik een geschikt reinigingsmiddel.
4 Kies een geschikt programma, bij voorkeur een
programma voor anesthesie.
– De reiniging moet worden uitgevoerd bij
een temperatuur van 40 °C tot 60 °C
(104 °F tot 140 °F) gedurende minimaal 5
minuten.
– De thermische desinfectie moet uitgevoerd
worden bij een temperatuur van 80 °C tot
95 °C (176 °F tot 203 °F) met een
corresponderende contacttijd.
5 Voer de laatste spoelbeurt uit met
gedemineraliseerd water.
6 Haal de componenten direct uit het reinigings-
en desinfecteerapparaat.
7 Inspecteer de componenten op vuil en
beschadigingen. Herhaal, indien nodig, het
programma of voer een handmatige reiniging
of desinfectie uit.
8 Laat de componenten goed drogen.
Gebruiksaanwijzing Fabius Tiro SW 3.n
Reinigen, desinfecteren en steriliseren
WAARSCHUWING
Risico op storing van het apparaat
Als de regelbare onderdelen in de klepplaat
onvoldoende worden gedroogd, kan het
apparaat slechter gaan functioneren of kan
dit uitval van het medische apparaat tot
gevolg hebben.
Na de reiniging moet het beademingssysteem
met stoom worden gesteriliseerd totdat het
helemaal droog is.
Visuele inspectie
Controleer alle onderdelen op beschadigingen en
externe slijtage, zoals scheuren, brosheid, ernstige
verharding en achtergebleven verontreiniging.
LET OP
Risico vanwege defecte accessoires
Zelfs herbruikbare accessoires hebben een
beperkte maximale gebruiksperiode: resten van
desinfectiemiddelen kunnen bijvoorbeeld het
materiaal in de autoclaaf aantasten. Er kunnen
zich tekenen vertonen van uitwendige slijtage,
bijv. scheuren, vervorming, verkleuring of
afbladderen.
Als er zich tekenen van uitwendige slijtage
voordoen, vervang dan het aangetaste
accessoire.
173