Interfaces
A Er zijn 2 poorten aan de achterzijde van de
Fabius voor communicatie met externe
apparaten. Deze poorten worden aangeduid
met COM 1 en COM 2
gebruikt voor gegevenscommunicatie met
behulp van de Dräger MEDIBUS of Vitalink
dataprotocollen.
*
optioneel
Gebruiksaanwijzing Fabius Tiro SW 3.n
A
*
. Deze poorten worden
WAARSCHUWING
Risico op een elektrische schok
De aansluiting van apparaten op MEDIBUS-
interfaces kan leiden tot een verhoogde
lekstroom. Als de randaarde van één van
deze apparaten niet werkt, kan de lekstroom
de toegestane waarden overschrijden.
– Breng alleen aansluitingen tot stand met
toestemming van de betreffende fabrikant.
– Laat de lekstroom controleren door het
servicepersoneel.
– Als de toegestane waarde wordt
overschreden, koppel dan de apparaten
los van de MEDIBUS-interface.
LET OP
Gevaren door elektrische onveiligheid
Om voor elektrische veiligheid te zorgen, mogen
alleen apparaten op de seriële poorten (COM 1
en COM 2) worden aangesloten met een
maximale nominale spanning van 24 V DC, die
aan één van de volgende normen voldoen:
– IEC 60950-1: ongeaarde SELV-circuits
– IEC 60601-1 (vanaf 2e uitgave):
blootliggende secundaire circuits
LET OP
Risico op storing van het apparaat
Gebruik alleen monitoren, montageonderdelen
en verbindingskabels die zijn goedgekeurd door
Dräger.
OPMERKING
De gegevensoverdracht van de
gasanalysewaarden moet door DrägerService of
de bevoegde servicepartner worden geactiveerd.
Systeemoverzicht
35