Bediening
Veiligheidsfuncties van het beademingsapparaat
– Overdruk-veiligheidsventiel (A)
– Veiligheidsventiel ter beveiliging tegen
onderdruk (B)
– Druksensor in de kamer van het
beademingsapparaat
Gedrag bij een te lage versgastoevoer
Een heel lage versgasflow of een extreem grote
lekkage in het circuit van het beademingssysteem
kan tot gevolg hebben dat er onvoldoende versgas
is. Dit wordt gedetecteerd door het geleidelijk leeg
raken van de beademingsgaszak.
OPMERKING
Om dit te verhelpen, moet de gebruiker actie
ondernemen, bijv. de versgasflow verhogen.
108
A
B
Gedrag van de Fabius als de gebruiker
geen actie onderneemt
– De beademingsgaszak wordt geleidelijk
helemaal leeg.
– Na nog 2 mechanische beademingen wordt het
VERSGAS LAAG!!-alarm en andere alarmen
getriggerd.
– Omdat het beademingsapparaat niet
voldoende versgas bevat, wordt het
reservevolume verbruikt.
Zolang er onvoldoende versgas is, blijft het
veiligheidsventiel (B) voor omgevingslucht open
tijdens expiratie.
LET OP
Risico van bij bewustzijn komen van de patiënt
Als de gastoevoer volledig uitvalt, wordt de
bediening van het anesthesieapparaat
voortgezet met omgevingslucht. Anesthetica
worden niet meer toegediend en de inspiratoire
anesthesiegas-concentratie in het ademgas
neemt af.
Bewaak het gasmengsel nauwkeurig en gebruik
zo nodig intraveneuze anesthetica.
Hierdoor is noodbeademing met beperkte VT
morgelijk, zelfs bij een extreem lage
versgastoevoer. Het beademingsapparaat zal niet
plotseling worden uitgeschakeld.
Gebruiksaanwijzing Fabius Tiro SW 3.n