OPMERKING: Let ook op dat er wat water uit
de uitlaat stroomt. Controleer of het water
vlot uit de jetpomp stroomt.
LET OP: Wanneer u het vaartuig gebruikt
met bevroren water in de toevoerslang,
kan dit tot schade aan motorcomponenten
leiden.
OPMERKING: Wanneer het water bevriest
o n t s t a a t e r g e e n s c h a d e a a n d e
motorcomponenten omdat het water uitzet
maar wel omdat de koelwaterstroom wordt
belemmerd.
– Wacht tot het ijs smelt of giet wat warm
water over d e on de rd elen van h et
koelsysteem en de motor. Herhaal de
spoeling daarna om te verzekeren dat het
wate r o ng eh in de rd uit de je tp omp
stroomt. Desgewenst kunt u hiervoor
altijd een beroep doen op een erkend SEA-
DOO dealer.
WAARSCHUWING
G e b r u i k
n o o i t
v e r w a r m i n g s t o e s t e l
koelsysteem op te warmen. Elektrische
apparaten kunnen vonk en maken,
waardoor eventuele benzinedampen in
het ruim kunnen ontvlammen en tot
brand of een ontploffing kunnen leiden.
– Laat eventueel water uit het ruim af.
Accu
WAARSCHUWING
Controleer of de accukabels goed zijn
a a n g e s l o t e n
bevestigingsriem(en) in goede staat
zijn. Laad de accu niet op of bij terwijl
hij is geïnstalleerd.
56
e e n
e l e k t r i s ch
o m
h e t
e n
o f
d e
a c c u -
Brandstoftank en
oliereservoir
Vul de brandstoftank tot het aangegeven
niveau terwijl het vaartuig horizontaal ligt.
Controleer het oliepeil en vul het reservoir bij
indien nodig.
Controleer de bevestigingsriemen / elemen-
ten van de brandstoftank en het oliereservoir.
Motorcompartiment
WAARSCHUWING
Start de motor niet als u lekkage of een
benzinegeur vaststelt. Doe een beroep
op een erkend SEA-DOO dealer voor
gebruik.
Stuursysteem
Controleer met de hulp van een tweede
persoon of het stuursysteem vlot beweegt.
Wanneer het stuur horizontaal staat, moet de
jetstraalbuis recht vooruit wi jze n . De
a c h t e r r a n d v a n d e z i j v i n n e n ( i n d i e n
geïnstalleerd) moet ongeveer 20° naar de
buitenkant van het vaartuig wijzen. Controleer
of de jetstraalbuis en zijvinnen (indien
geïnstalleerd) vlot scharnieren en in dezelfde
richting bewegen als het stuur.
WAARSCHUWING
Controleer de werking van het stuur en
de bijbehorende stuurstraalbuis voor
de start. Draai het stuur nooit terwijl er
zich iemand dicht bij de achterkant van
het vaartuig bevindt. Blijf uit de buurt
v a n b e w e g e n d e d e l e n v a n h e t
stuursysteem (straalbuis, zijvinnen,
stangen enz.).