FUNCTIES VAN BEDIENINGSELEMENTEN/
INSTRUMENTEN/UITRUSTING
1) Veiligheidskoord
(motoruitschakelkoord)
Het kapje van het veiligheidskoord moet
stevig vastgeklikt zijn in het contact om goed
te werken.
Als het kapje van het veiligheidskoord uit het
contact wordt getrokken valt de motor stil.
Bevestig het veiligheidskoord aan het
reddingsvest van de bestuurder en steek het
kapje in het contact om de motor te kunnen
starten.
WAARSCHUWING
Hoewel de motor kan worden gestopt
met de motorstart/stopknop, verdient
het aanbeveling het veiligheidskoord
eveneens los te koppelen wanneer u
stopt.
Twee korte pieptonen geven aan dat het
systeem klaar is en dat u de motor kunt
starten. Gebeurt dit niet, raadpleeg dan de
tabel van gecodeerde signalen in het
hoofdstuk OPLOSSEN VAN PROBLEMEN.
1
F00L07Y
TYPISCH
1. Kapje veiligheidskoord in het contact
2. Veiligheidskoord bevestigd aan
reddingsvest bestuurder
32
2
WAARSCHUWING
Wanneer de motor stilvalt wordt het
vaartuig onbestuurbaar (moeilijker
bestuurbaar bij modellen met O.P .A.S.
Koppel het veiligheidskoord altijd los
wanneer het vaartuig niet in gebruik is,
om onopzettelijk starten van de motor,
gebruik door onbevoegden of kinderen
en diefstal te voorkomen.
Als de motor niet wordt gestart binnen 5
seconden na de aankoppeling van het
veiligheidskoord, weerklinken er iedere 3
seconden 4 heel korte pieptonen gedurende
ongeveer 2 uur, om u eraan te herinneren de
motor te starten of het veiligheidskoord te
verwijderen. Nadien stoppen de pieptonen.
Dit gebeurt ook wanneer het veiligheidskoord
5 seconden na het stilleggen van de motor
nog is aangekoppeld.
Zorg ervoor dat het veiligheidskoord niet
aangekoppeld blijft wanneer de motor wordt
stilgelegd.
BELANGRIJK: Wanneer het veiligheids-
koord aangekoppeld blijft terwijl de motor
niet draait, wordt de accu langzaam ontladen.
).
TM