CONTROLE VOOR GEBRUIK
De inspectie van uw vaartuig voor elke rit is erg belangrijk. Controleer voor u vertrekt
altijd of alle bedieningselementen, veiligheidsvoorzieningen en mechanische
onderdelen goed werken. Als dit niet gebeurt, loopt u risico op ernstige of zelfs dodelijke
verwondingen. Neem alle wettelijk voorgeschreven veiligheidsuitrusting mee.
Een aantal van de volgende punten kwam nog niet eerder aan bod in deze handleiding. Deze
worden echter beschreven in het hoofdstuk ONDERHOUD of SPECIALE PROCEDURES. Meer
gedetailleerde informatie vindt u in deze hoofdstukken.
Schakel de motor uit en verwijder het veiligheidskoord altijd uit het contact, alvorens
de volgende punten na te kijken. Start het vaartuig pas nadat alle onderdelen werden
nagekeken en correct werken.
ONDERDEEL
Romp
Waterinlaat jetpomp
Ruim
Waterdebiet in het koelsysteem
(enkel wanneer de temperatuur onder
of rond het vriespunt ligt)
Accu
Brandstoftank en oliereservoir
Motorcompartiment
Stuursysteem en zijvinnen
(indien geïnstalleerd)
Gassysteem
Schakelsysteem
VTS (indien geïnstalleerd)
Deksels bergvakken en zitting
Veiligheidskoord en
motorstart/stopknop
OPMERKING: Lees de gedetailleerde instructies hieronder.
54
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Inspecteren.
Inspecteren/reinigen.
Water aflaten. Nakijken of pluggen goed dicht zijn.
Controleer aan de jetpomp of het water goed naar
buiten stroomt.
Inspecteren op goede bevestiging van kabels en
bevestigingriem(en).
Hervullen.
Controleren of brandstofleiding goed is
aangekoppeld.
Controleren op brandstoflekkage/geur.
Werking controleren.
Werking controleren.
Werking controleren.
Werking controleren.
Controleer of ze gesloten en vergrendeld zijn.
Werking controleren.
DOEN
%