OPMERKING:
Wanneer de pomp met de functie Stoppen werd stopgezet terwijl er net een bolus of
canulevulling werd toegediend, wordt deze toediening na het opnieuw starten van de pomp niet hervat. U
moet de toediening opnieuw programmeren en activeren om deze te voltooien.
Voorbeeld:
Stoppen
Heleen wil gaan lunchen. Ze heeft net haar pomp geprogrammeerd om een maaltijdbolus toe te dienen,
als de telefoon gaat. Heleen wil eerst het telefoongesprek afmaken voor ze gaat lunchen. Als ze de bolus
laat doorgaan en dan niet onmiddellijk gaat lunchen, bestaat er gevaar voor een te lage
bloedglucosespiegel. Heleen weet dat en gebruikt de functie Stoppen om de toediening van de bolus stop
te zetten, en de functie Hervatten om de toediening van haar basale insuline weer te starten. Als ze
uitgetelefoneerd is en alsnog gaat lunchen, controleert ze in het STATUS-scherm hoeveel insuline er van
de gedeeltelijk toegediende bolus daadwerkelijk is toegediend voordat ze de pomp had stopgezet. Ze
programmeert een nieuwe bolus voor het restant van de benodigde insuline.
Oefening:
Stoppen
1
Tijdens het oefenen mag u beslist niet op de pomp aangesloten zijn.
Programmeer een normale bolus van 3,0 eenheden. Zodra de toediening van de bolus begint, stopt u
de bolus door de pomp stop te zetten.
Bedenk dat wanneer u de bolustoediening stopt met de functie Stoppen, alle vormen van
insulinetoediening worden stopgezet.
2
Start nu de toediening weer met de functie Hervatten, zodat de toediening van uw basale insuline
wordt voortgezet.
3
Controleer het STATUS-scherm.
4
Hoeveel insuline was er van de bolus toegediend voordat u de toediening had stopgezet? _______.
5
Als u de rest van de bolus later wilt toedienen, hoeveel zou u dan programmeren om op een totaal
van 3,0 eenheden uit te komen? _______.
Basisinstellingen programmeren
63