Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Medtronic Paradigm Veo Gebruiksaanwijzing pagina 262

Inhoudsopgave

Advertenties

H
Handmatige bolus - Menukeuze in
het BOLUSMENU;
selecteerbaar wanneer de
boluswizard actief is. Een
methode om een bolus te
programmeren zonder de
boluswizard te gebruiken. (Zie
Bolus programmeren.)
HbA1c - Geglycosyleerde
hemoglobine.
HDL - Hoge Dichtheid
Lipoproteïne. Een verbinding
van lipiden en proteïnen, in
ongeveer gelijke
hoeveelheden, die fungeert als
transportmiddel voor de
cholesterol in het bloed.
Herhaal hoog-alarm - Hiermee
kunt u het tijdsverloop tussen
de eerste en elke volgende
melding instellen. Dat geldt
voor de waarschuwingen
HOOG, HOOG VOORSPELD en
STIJGSNELHEID. Op deze
manier kan de gebruiker
vermijden dat de melding om
de vijf minuten wordt
geactiveerd zolang de situatie
nog niet is gecorrigeerd.
Herhaal kalibratieherinnering
(Herh. kalher.) - Als een
waarschuwing METER BG NU is
opgetreden, herhaalt de pomp
deze melding pas na het in
Herh. kalher. ingestelde
tijdsverloop.
Herhaal laag-alarm - Hiermee
kunt u het tijdsverloop tussen
242
Woordenlijst
de eerste en elke volgende
melding instellen. Dat geldt
voor de waarschuwingen
LAAG, LAAG VOORSPELD en
DAALSNELHEID. Op deze
manier kan de gebruiker
vermijden dat de melding om
de vijf minuten wordt
geactiveerd zolang de situatie
nog niet is gecorrigeerd.
Hervatten - Opnieuw starten van
de basale toediening nadat de
pomp is gestopt.
HOOG (glucosewaarschuwing) -
De pomp activeert een
waarschuwing als de sensor
aangeeft dat de
sensorglucosewaarde gelijk is
aan of hoger is dan deze
waarde. U kunt deze functie
aan- of uitzetten.
Hyperglykemie - Te hoge
bloedglucosespiegel: een
toestand waarbij de
bloedglucosewaarde boven de
streefwaarde ligt. Symptomen
zijn onder meer: extreme
dorst, vaak plassen, droge
mond, hoofdpijn,
vermoeidheid en wazig zien.
Hypoglykemie - Te lage
bloedglucosespiegel: een
toestand waarbij de
bloedglucosewaarde lager is
dan 3,9 mmol/l (70 mg/dl).
Symptomen zijn onder meer:
gedragsveranderingen,
bleekheid, honger,
transpireren, plotselinge
futloosheid, hoofdpijn,
verwardheid, sufheid, niet
reageren op vragen en – zeer
ernstig – convulsies (krampen),
stuipen en flauwvallen.
I
Inbrengapparaat - Het
inbrengapparaat is een
hulpmiddel voor het inbrengen
van glucosesensoren van
Medtronic Diabetes.
Inbrengnaald - Naald voor het
onderhuids inbrengen van een
canule of een sensor. De naald
wordt na het inbrengen
verwijderd en weggegooid; de
canule of de sensor blijft in het
lichaam achter.
Indicatie - Een situatie die
aanleiding is om een specifieke
medische behandeling of
procedure aan te raden.
Infusieplaats - Het uiteinde van
de infusieset, op het lichaam
bevestigd met een pleister. De
infusieplaats bestaat uit een
canule en een inbrengnaald.
Infusieset - Flexibele slang
(katheter) met een
reservoiraansluiting en een
infusieplaats. Via deze slang
wordt de insuline aan het
lichaam afgegeven.
Initialiseren - Een startwaarde
instellen en/of de pomp,
zender of sensor gebruiksklaar
maken.
Instellen - Een waarde invoeren
of programmeren in de pomp
(BG-waarschuwing instellen).

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave