Deze apparaten voldoen aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. De werking dient te voldoen aan de volgende
twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken, en (2) dit apparaat moet
eventueel ontvangen storing accepteren, inclusief storing die een ongewenste werking kan veroorzaken. Het
apparaat veroorzaakt geen storing van radiofrequente signalen van andere bronnen.
Deze normen zijn ontworpen om redelijke bescherming te bieden tegen excessieve radiofrequente storing
en bescherming te bieden tegen een ongewenste werking van het apparaat als gevolg van elektromagnetische
storing. De werking dient te voldoen aan de volgende twee voorwaarden:
1
Dit apparaat is getest en voldoet aan de voor dergelijke apparaten geldende regels in uw gebied. Voor
de specifieke voorschriften en testresultaten kunt u contact opnemen met Medtronic Diabetes.
2
Dit apparaat genereert, gebruikt en kan radiofrequente energie uitstralen en kan – zelfs als het volgens
de instructie geïnstalleerd en gebruikt wordt – het radioverkeer storen. Als het apparaat de radio- of
televisieontvangst verstoort, kan de gebruiker de storing verhelpen door één of meer van onderstaande
maatregelen te nemen:
•
Draai of verplaats de insulinepomp/afstandsbediening/zender/meter.
•
Vergroot de afstand tussen de insulinepomp/afstandsbediening/zender/meter en het apparaat dat
de storing ontvangt of uitzendt.
De meter en de zender sturen informatie naar de pomp via radiofrequente signalen (RF). Als andere
apparaten worden gebruikt die communiceren via radiofrequente signalen, zoals gsm's, draadloze
telefoons en draadloze netwerken, kunnen deze de communicatie tussen de pomp en de meter
verhinderen. Deze interferentie leidt niet tot het verzenden van onjuiste gegevens of tot schade aan de
pomp of de meter. Door uit de buurt van deze andere apparaten te gaan of ze uit te schakelen, kan de
communicatie vaak worden hersteld. Zie het hoofdstuk Problemen oplossen en meldingen voor het
corrigeren van eventuele communicatieproblemen (interferentie).
De draadloze communicatie tussen pomp en zender over een afstand van minder dan 1,8 meter (6 feet)
kan worden onderbroken vanwege de oriëntatie van de zender en de positie van de pomp. Plaats de
pomp dichter bij de zender of in een andere positie. Als de melding GN SIGN SENSOR optreedt, probeert
u het als volgt opnieuw:
HOOFDMENU > Sensor > Sensor koppelen > Signaal herstellen
Neem bij vragen contact op met Medtronic Diabetes.
RF-interferentie met andere apparatuur
Huishoudelijke apparatuur in dezelfde frequentieband als de MiniLink-zender (MMT-7703) kan de ontvangst
verstoren van glucose-informatie die naar de pomp wordt verzonden. Veel mobiele en draadloze telefoons
hebben een zenderfrequentie van 900 MHz, waardoor storing kan optreden in de communicatie tussen zender
8
Inleiding