Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

®
Paradigm
Veo™
Gebruiksaanwijzing

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Medtronic Paradigm Veo

  • Pagina 1 ® Paradigm Veo™ Gebruiksaanwijzing...
  • Pagina 2 , Silhouette , Sof-set ® Square Wave zijn geregistreerde handelsmerken van Medtronic MiniMed, Inc. Easy Bolus™, Enlite™ en Veo™ zijn gedeponeerde handelsmerken van Medtronic MiniMed, Inc. ® Energizer is een geregistreerd handelsmerk van Eveready Battery Company. ® Glucagon Emergency Kit is een geregistreerd handelsmerk van Eli Lilly and Company.
  • Pagina 3 Tel: +359 888 636 033 24 horas: +34 901 120 335 Tel: +77273110580 Canada: Europe: Latin America: Medtronic of Canada Ltd. Medtronic Europe S.A. Europe, Middle Medtronic, Inc. Tel: 1-800-284-4416 (toll free/sans- East and Africa Headquarters Tel: 1(305) 500-9328 frais) Tel: +41 (0) 21-802-7000...
  • Pagina 4 Macedonia: Polska: Sri Lanka Kemofarm Medtronic Poland Sp. Z.o.o. Swiss Biogenics Ltd. Tel: +389 2 260 36 03 Tel: +48 22 465 6934 Mobile: (+91)-9003077499 Fax: +389 2 260 36 49 or (+94)-777256760 Portugal: Magyarország: Medtronic Portugal Lda Suomi: Medtronic Hungária Kft.
  • Pagina 5 Česká republika: Medtronic Czechia s.r.o. Tel: +420 233 059 401 Non-stop help line: +420 233 059 059...
  • Pagina 7: Statische Ontlading

    Behandel zo nodig een te hoge bloedglucosespiegel met een insuline- injectie en neem contact op met Medtronic Diabetes voor verdere hulp. Symptomen van een hoge bloedglucosespiegel zijn onder meer vermoeidheid, overmatige dorst en misselijkheid. Neem altijd contact op met uw diabetesbehandelteam bij een veel te hoge of te lage bloedglucosespiegel, of als u vragen over uw therapie heeft.
  • Pagina 9: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Inleiding ............... 1 Hulp ......................1 Noodgevallenset ....................1 Verbruiksartikelen .................... 2 Toebehoren ....................2 Hoe en waar draagt u de pomp? ................3 Hoe u deze handleiding gebruikt ................3 Veiligheidsinformatie voor de gebruiker ..............5 Indicaties ....................
  • Pagina 10 Hoe pomptherapie werkt .................. 12 Basale snelheid ................... 12 Maaltijdbolus ....................12 Grammen tellen ..................12 Equivalenten tellen ..................12 Bloedglucose-streefwaarde (streef-BG) ............... 13 Insulinegevoeligheid ..................13 Actieve insuline ................... 13 Bloedglucosecontrole met een meter en met A1C (HbA1c)-tests ........13 Bloedglucosecontrole met een meter ..............
  • Pagina 11 Schermpictogrammen ..................29 Batterij ....................29 Tijdweergave ................... 30 Reservoirvolume ..................30 Waarschuwings- en alarmpictogrammen ............30 Sensorpictogrammen .................. 30 Schuifbalk ....................31 Schermverlichting ..................31 Piepen/trillen ....................31 Werkingsmodus ....................31 Normale modus ................... 32 Speciale modus ................... 32 Attentie-modus ...................
  • Pagina 12 Toegediende bolussen controleren ............... 45 Bolusdetails ....................46 Maximale bolus ....................48 Voorbeeld 1: Max bolus .................. 48 Voorbeeld 2: Max bolus .................. 48 Stapgrootte ....................48 Voorbeeld: Stapgrootte .................. 49 BG-waarschuwing ................... 49 Gebeurtenissen markeren ................. 50 Functie Markeer gebeurtenis inschakelen ............51 Bloedglucose-meetwaarden invoeren ..............
  • Pagina 13 Pomp terugdraaien ..................68 Reservoir in de pomp plaatsen ................. 69 Katheter vullen ................... 70 Infusieset inbrengen ..................71 ® Quick-set-infusieset (met Quick-serter ) ............. 73 Canule vullen ....................74 Quick-set loskoppelen ................... 75 Quick-set aansluiten ..................75 Dagboek diabetes-therapie bijhouden ..............76 Bepalen van de pompinstellingen ................
  • Pagina 14 Voorbeeld 2: Bloedglucose boven streefwaarde (BG hoog), geen actieve insuline .... 96 Voorbeeld 3: Bloedglucose onder streefwaarde (BG laag), geen actieve insuline ..... 97 Voorbeeld 4: Bloedglucose boven streefwaarde (BG hoog), wel actieve insuline ....98 Voorbeeld 5: Bloedglucose onder streefwaarde (BG laag), wel actieve insuline ....99 Hoofdstuk 7: Pomptherapie optimaliseren ..........
  • Pagina 15 Hoofdstuk 8: Sensorfuncties ............125 Sensorinstellingen invoeren ................125 Sensor inschakelen ..................125 Glucosealarmen inschakelen ................126 Glucosegrenzen instellen ................126 BG-eenheid selecteren ................. 127 Starttijd voor glucosegrenzen instellen ............. 128 Herhaal hoog-alarm (Herhaal hg-al) instellen ............129 Herhaal laag-alarm (Herhaal lg-al) instellen ............130 Voorspellend alarm (Voorsp.
  • Pagina 16 24-uurs grafiek ..................155 Controleren op snelle veranderingen van sensorglucoseniveau ........156 Daal- en stijgsnelheidspijlen ................156 Tijdelijk uitschakelen van glucosewaarschuwingen ..........157 Kalibratiehistorie ..................158 Alarmhistorie sensor ..................158 Zender loskoppelen en sensor verwijderen ............159 Sensor loskoppelen van de zender ..............159 Sensor verwijderen ..................
  • Pagina 17 Gebruiksinstellingen ..................176 Instellingen opslaan ..................176 Instellingen herstellen ................. 177 Instellingen wissen ..................177 Historie ....................178 Hoofdstuk 11: Therapiesoftware ............179 ® CareLink Personal-software ................179 Rapporten ....................179 Logboek ....................180 Hoofdstuk 12: Insulinepomptherapie - follow-up ........181 Aanbevolen follow-up ..................
  • Pagina 18 LAAG RESERVOIR ..................190 ZWAKKE BATTERIJ ..................190 Sensorwaarschuwingen ................... 190 ZWAK SIGNAAL ................... 190 ALARMEN STIL ................... 190 BOLUS GEMIST ................... 191 GN SIGN SENSOR ..................191 ZENDER ZWAK ................... 191 ZENDER OPLADEN ..................192 SENSOR VERVANGEN ..................192 SENSOR EINDE ...................
  • Pagina 19 VERSTOPPING .................... 198 GEEN RESERVOIR ..................198 UIT LEGE BATT ..................198 RESET ..................... 198 BATT SLECHT .................... 199 LAAG: POMPSTOP ..................199 Zender testen ....................201 Tester aansluiten ..................201 Tester loskoppelen ..................202 Problemen met sensorfuncties oplossen ............... 202 Huidige sensor (opnieuw aansluiten) ..............
  • Pagina 20 Eenvoudige bolus ..................211 Vullen van de infusieset .................. 211 Infusiedruk ....................211 Insulinegevoeligheid ..................211 Laag reservoir-waarschuwing ................212 BG-meetwaarde (meterwaarde) ................. 212 Normale bolus ....................212 Detectie van verstoppingen ................212 Tijdelijk basaal (procent van basaal) ..............213 Stroomvoorziening ..................
  • Pagina 21: Hoofdstuk 1: Inleiding

    Inleiding Wij stellen het zeer op prijs dat u samen met Medtronic Diabetes (geregistreerd als Medtronic MiniMed, Inc.) uw diabetes wilt gaan behandelen. Of u nu voor het eerst kennismaakt met pomptherapie of overstapt op ons nieuwe model: wij zijn ervan overtuigd dat de combinatie van hypermoderne techniek en de eenvoudige, menugestuurde programmering van de pomp u veel voordelen biedt.
  • Pagina 22: Verbruiksartikelen

    Paradigm-reservoirs en Paradigm-compatibele infusiesets die worden geproduceerd of geleverd door Medtronic Diabetes. We bevelen het gebruik van infusiesets van Medtronic Diabetes aan omdat we niet kunnen garanderen dat de pomp correct werkt met reservoirs of infusiesets die worden geleverd door derden.
  • Pagina 23: Hoe En Waar Draagt U De Pomp

    • MiniLink -zender van Medtronic — De zender (MMT-7703) is een apparaatje dat op de sensor wordt aangesloten. Het apparaat wordt geleverd met een tester en een oplader. Zodra de zender wordt aangesloten op een in uw lichaam ingebrachte sensor, wordt de sensor automatisch door de zender geïnitialiseerd.
  • Pagina 24: Conventie

    Conventie Betekenis Druk op (knop) Knop indrukken en weer loslaten Vasthouden (knop) Knop indrukken en ingedrukt houden drukken om het gewenste onderdeel op het scherm te Selecteren kiezen Menu's afsluiten Op ESC drukken tot het beginscherm verschijnt Pompknoppen Altijd vet en met hoofdletters, bijvoorbeeld: ESC, ACT Altijd met hoofdletters, bijvoorbeeld: HOOFDMENU, scherm Scherm- en menunamen TERUGDRAAIEN...
  • Pagina 25: Veiligheidsinformatie Voor De Gebruiker

    Reservoir en infusiesets Standaardsets met een luer-aansluiting zijn niet compatibel met de Paradigm-pomp van Medtronic MiniMed. De Paradigm-reservoirs en de Paradigm-compatibele infusiesets van Medtronic Diabetes zijn speciaal ontworpen voor gebruik met deze pomp. Breng geen wijzigingen aan in Paradigm-reservoirs of Paradigm- compatibele infusiesets.
  • Pagina 26: Sensor

    Koppel uw pomp af en laat deze buiten voordat u een MRI-ruimte betreedt. Als uw pomp per ongeluk wordt blootgesteld aan MRI-straling, mag u de pomp niet meer gebruiken. Neem in dat geval contact op met Medtronic Diabetes voor verdere instructies. Röntgenfoto's, MRI's en CT-scans Als u moet worden blootgesteld aan stralingsbronnen (röntgenfoto's, CT-scans, MRI's, enz.), dan moet u de...
  • Pagina 27: Vermijd Extreme Temperaturen

    Medtronic Diabetes als er bijwerkingen optreden. Mededeling LET OP: Elke verandering of wijziging in de apparaten die niet uitdrukkelijk door Medtronic Diabetes is goedgekeurd, kan ertoe leiden dat u het systeem niet meer kunt gebruiken. Insulinepomp en RF-toebehoren...
  • Pagina 28: Rf-Interferentie Met Andere Apparatuur

    Dit apparaat is getest en voldoet aan de voor dergelijke apparaten geldende regels in uw gebied. Voor de specifieke voorschriften en testresultaten kunt u contact opnemen met Medtronic Diabetes. Dit apparaat genereert, gebruikt en kan radiofrequente energie uitstralen en kan – zelfs als het volgens de instructie geïnstalleerd en gebruikt wordt –...
  • Pagina 29 De mobiele telefoon uit te zetten; of • Tijdens het verzenden van glucosewaarden een afstand van ten minste 31 cm (12 inch) te bewaren tussen de mobiele telefoon en de ontvanger, de zender of de glucosemeter. Neem bij vragen contact op met Medtronic Diabetes. Inleiding...
  • Pagina 30 Inleiding...
  • Pagina 31: Hoofdstuk 2: Pomptherapie - Inleiding

    Pomptherapie - Inleiding De theorie achter insulinepomptherapie De insulineafgifte door een insulinepomp lijkt meer op de natuurlijke afgiftewijze – door de alvleesklier – dan enige andere diabetes-therapie. Alle mensen, diabetespatiënten of niet, hebben buiten de maaltijden om een continue hoeveelheid insuline nodig voor hun normale lichaamsfuncties.
  • Pagina 32: Hoe Pomptherapie Werkt

    Bedenk dat de pomp uitsluitend snelwerkende insuline gebruikt. Dat houdt in dat u niet meer zo'n strak schema behoeft aan te houden als zonder pomp het geval is. U bent dus verlost van de gedwongen tijdstippen voor eten en insulinetoediening die aan langwerkende insuline vastzitten. Dat klinkt fantastisch? Dat is het ook! U kunt namelijk niet alleen uw bloedglucosespiegel beter reguleren: uw leven wordt er ook een stuk gemakkelijker op.
  • Pagina 33: Bloedglucose-Streefwaarde (Streef-Bg)

    Bloedglucose-streefwaarde (streef-BG) De boluswizard berekent de correctiebolus op basis van uw bloedglucose-streefwaarde. Om met diabetes te kunnen leven, is het van belang om uw bloedglucosespiegel binnen de streefwaarden te houden. Uw diabetesbehandelteam helpt u bij het vaststellen van deze streefwaarden. Insulinegevoeligheid Op basis van uw insulinegevoeligheid wordt vastgesteld welke correctiebolus u nodig heeft voor een te hoge bloedglucosespiegel.
  • Pagina 34: A1C

    relatief snel gevaarlijk hoog op kan lopen. Dat proces verloopt aanzienlijk sneller dan het geval is bij dagelijkse injecties met langwerkende insuline. Het controleren van uw bloedglucosespiegel is nodig om tijdig te kunnen reageren op een te hoge bloedglucosespiegel, zodat diabetische ketoacidose (DKA) kan worden voorkomen.
  • Pagina 35: Te Lage Bloedglucosespiegel (Hypoglykemie)

    Verband tussen A1C-waarden en bloedglucosewaarden Gemiddelde plasmaglucosewaarde A1C (procent) mg/dl mmol/l 10,2 11,8 13,4 14,9 16,5 American Diabetes Association. Diabetes Care. “Tests of Glycemia in Diabetes.” & “Standards of Medical Care.” Vol. 35, Supplement 1, January 2012. S18. Te lage bloedglucosespiegel (hypoglykemie) Bij gebruik van een pomp kan een te lage bloedglucosespiegel door dezelfde oorzaken optreden als bij toepassing van dagelijkse injecties: •...
  • Pagina 36: Hypoglykemie-Protocol: De Regel Van 15

    Sommige mensen met diabetes voelen wanneer hun bloedglucosespiegel laag is, anderen niet. Merkt u een lage bloedglucosespiegel niet tijdig op, dan is het voor u van belang om uw bloedglucosespiegel vaker te controleren. Iedereen met diabetes moet omwille van de verkeersveiligheid in ieder geval een controle uitvoeren alvorens aan het verkeer deel te nemen.
  • Pagina 37: Hyperglykemie-Protocol

    Een te hoge bloedglucosespiegel (hyperglykemie) moet worden behandeld om diabetische ketoacidose (DKA) te voorkomen, en om diabetesproblemen als gevolg van langdurige hyperglykemie tegen te gaan. Als u om een of andere reden niet de juiste hoeveelheid insuline toegediend krijgt, kan uw bloedglucosespiegel snel stijgen.
  • Pagina 38: Diabetische Ketoacidose (Dka)

    • Neem contact op met uw diabetesbehandelteam. • Kijk of er problemen met de pomp zijn. Als u hulp nodig heeft, kunt u contact opnemen met Medtronic Diabetes. Zie de contactinformatie voorin deze gebruiksaanwijzing. • Drink elke 30 minuten wat calorievrije vloeistof (bijvoorbeeld 240 ml light-drank, bouillon, water).
  • Pagina 39: Diabetes En Ziekte

    Diabetes en ziekte Als u ziek bent of last heeft van een infectie, moet u vaker uw bloedglucosespiegel meten en uw urine controleren op ketonen. Ziekte en infectie vormen een extra belasting voor het lichaam, waardoor de bloedglucosespiegel vaak stijgt. U kunt de insulinepomp daarop aanpassen.
  • Pagina 40: Voeding

    Het handhaven van uw diabetes-therapie bij ziekte vergt vaak extra inspanning, maar dient toch te gebeuren. Als u daar te ziek voor bent, vraagt u vrienden of familieleden om u te helpen. Is er niemand beschikbaar, dan vraagt u uw diabetesbehandelteam om hulp. Voeding Goede en gezonde voeding is voor iedereen belangrijk.
  • Pagina 41: Productetiketten Lezen

    Voedingsmiddelen met koolhydraten zijn onder meer: • Zetmeel en zetmeelhoudende groenten • Fruit en vruchtensappen • Melk en melkproducten • Suiker en suikerhoudende voedingsmiddelen Aan de hand van de gegevens op het etiket van verpakte voedingsmiddelen kunt u berekenen hoeveel koolhydraten een voedingsmiddel bevat.
  • Pagina 42: Vet En Bloedglucosespiegel

    Voedingswaarde Grootte van 1 portie (20 g) Porties per verpakking 22 Hoeveelheid per portie: Calorieën 50 Vetcalorieën 0 Totale hoeveelheid vetten 0 g Natrium 0 g Totaal aantal koolhydraten 12 g Suikers 11 g Eiwitten 0 g Vet en bloedglucosespiegel Hoewel vetten geen koolhydraten bevatten, kunnen ze toch van invloed zijn op uw bloedglucosespiegel.
  • Pagina 43: Eiwit En Bloedglucosespiegel

    Eiwit en bloedglucosespiegel Eiwitten (proteïnen) hebben bij matige hoeveelheden weinig invloed op de bloedglucosespiegel. U hoeft daar meestal ook geen insuline voor te nemen. Eiwitten zitten onder meer in: • vlees • • gevogelte • eieren • kaas • pindakaas •...
  • Pagina 44: Gezonde Eetgewoonten

    Gezonde eetgewoonten Bij insulinepomptherapie kunt u zelf uitmaken wanneer, wat en hoeveel u eet, zonder dat dit nadelige gevolgen heeft voor uw bloedglucosespiegel. Dat maakt alles een stuk gemakkelijker: u kunt uitslapen, maaltijden uitstellen of overslaan, tussendoortjes eten – net als mensen die geen diabetes hebben. Zorg dat u geen misbruik maakt van deze vrijheid en een gezond voedingspatroon behoudt.
  • Pagina 45: Hoofdstuk 3: De Eerste Kennismaking

    De eerste kennismaking Uw pomp LET OP: Druk nooit met een scherp voorwerp op de knoppen van uw Paradigm-pomp: de pomp kan beschadigd raken of is niet meer waterdicht. Voorbeelden van scherpe voorwerpen die de pompknoppen kunnen beschadigen, zijn onder meer: nagelvijlen, pennen en potloden, paperclips, messen, scharen en sleutels.
  • Pagina 46: Batterij Plaatsen

    LET OP: Gebruik geen oplaadbare of koolstof-/zinkbatterij in de pomp. Aanbevolen wordt om altijd een nieuwe Energizer AAA-alkalinebatterij (E92, LR03) te gebruiken. Medtronic Diabetes heeft de pomp speciaal zo ontworpen dat alleen nieuwe batterijen kunnen worden gebruikt. Bij het plaatsen van een niet geheel volle batterij kan ter beveiliging het alarm BATT SLECHT of MISL.
  • Pagina 47: Pompknoppen

    MISL. BATT TEST, dan vervangt u de batterij door een nieuw exemplaar. Als de pomp nog steeds niet aan gaat, neemt u contact op met Medtronic Diabetes. Controleer of de tijd en datum kloppen. Als de batterij langer dan vijf minuten uit de pomp is geweest, wordt u gevraagd om de tijd en de datum in te stellen.
  • Pagina 48: Beschrijving

    De volgende tabel beschrijft de functie van de pompknoppen vanuit het beginscherm: Knop Beschrijving EENVOUDIGE BOLUS-knop: Direct instellen en toedienen van een eenvoudige bolus (Easy Bolus™). Aan- en uitzetten van de schermverlichting. Openen van het HOOFDMENU. • Openen van het STATUS-scherm als de sensorfunctie uitgeschakeld is. •...
  • Pagina 49: Het Pompscherm

    De schermtekst in de voorbeelden van deze handleiding hoeft niet precies overeen te komen met de tekst op uw pompscherm. Volg de instructies op het pompscherm op. Neem bij vragen contact op met Medtronic Diabetes. Beginscherm Vanuit het beginscherm heeft u toegang tot alle programmeerschermen.
  • Pagina 50: Tijdweergave

    Tijdweergave 24-uurs Bovenin het pompscherm ziet u de actuele tijd van de dag in de ingestelde weergave: 12-uurs of 24-uurs. AM en PM worden alleen weergegeven bij het 12-uurs 12-uurs formaat. Zie de paragraaf Tijd en datum instellen in het hoofdstuk Tijdweergave Basisinstellingen programmeren voor instructies.
  • Pagina 51: Schuifbalk

    Schuifbalk Als er meer tekst is dan op het scherm past, verschijnt rechts op het scherm een schuifbalk. Druk op om de extra tekst te bekijken. Schermverlichting Wanneer u in het beginscherm op drukt, gaat de schermverlichting Schuifbalk aan of uit. Tijdens het programmeren kunt u de schermverlichting aanzetten door tegelijkertijd op te drukken.
  • Pagina 52: Normale Modus

    Normale modus De modus voor standaard pompfuncties als normale basale en bolustoediening. Er zijn geen speciale functies actief (zoals Basale patronen, Tijdelijk basaal, enzovoort). Er zijn geen alarmmeldingen of waarschuwingen actief. Speciale modus Geeft aan dat er een speciale functie of waarschuwingssituatie actief is.
  • Pagina 53: Menu's

    tot ofwel de pomp uit de stopmodus wordt gehaald, ofwel het probleem wordt verholpen. Op het scherm verschijnt een tekst met een beschrijving van het probleem. Als bijvoorbeeld het reservoir leeg is, verschijnt de tekst LEEG RESERVOIR op het scherm. In de attentie-modus piept of trilt de pomp met regelmatige tussenpozen om uw aandacht te vragen.
  • Pagina 54: Markeer Gebeurtenis

    MARKEER GEBEURTENIS Bevat de opties voor het invoeren van informatie over verschillende gebeurtenissen. Voorbeelden van gebeurtenissen zijn: de hoeveelheid insuline die is gebruikt voor injecties, of de hoeveelheid koolhydraten die u heeft genuttigd als maaltijd of tussendoortje. De optie Markeer gebeurtenis verschijnt in het HOOFDMENU nadat deze functie is ingeschakeld in het HULPPROGRAMMAMENU.
  • Pagina 55: Als U De Pomp Verwijdert

    Het scherm bevat informatie over: • De laatste bolustoediening • De huidige basale toediening • De hoeveelheid actieve insuline (indien van toepassing) • Speciale functies die zijn ingeschakeld • De laatste melding (alarm of waarschuwing) die in de voorafgaande 24 uur is gewist •...
  • Pagina 56 De eerste kennismaking...
  • Pagina 57: Hoofdstuk 4: Basisinstellingen Programmeren

    Basisinstellingen programmeren Tijd en datum instellen Een juiste instelling van de tijd en de datum is van belang voor een optimale toediening van basale insuline. Bovendien kunt u dan een dagboek bijhouden van de insulinetoediening en de andere pompfuncties. U kunt een 12- en 24-uurs weergave van de tijd instellen.
  • Pagina 58 Wijzig elk van de instellingen als volgt: Uren Wijzig het uur. Druk op ACT. Druk voor de 12-uurs setup op tot de juiste keuze A (a.m., voor de middag) of P (p.m., na de middag) verschijnt. Minuten Wijzig de minuten. Druk op ACT. Jaar Wijzig het jaar.
  • Pagina 59: Taal Selecteren

    Het scherm TIME SET AT (TIJD INGESTELD OP) geeft de door u geprogrammeerde instellingen weer. Druk op ACT en sluit de menu's af. Het instellen van de tijd en de datum is voltooid. Taal selecteren De taal van de pompschermen kan worden gewijzigd. Niet alle talen zijn beschikbaar op alle pompen. Nadat u de tijd en datum op uw pomp heeft ingesteld, kunt u de taal veranderen.
  • Pagina 60: Normale Bolus Programmeren

    Met de functie Normale bolus dient u een onmiddellijk werkende maaltijd- of correctiebolus toe. Deze bolus kan altijd worden toegediend, behalve tijdens een andere normale bolus. Tijdens een normale bolus zijn de meeste pompfuncties uitgeschakeld tot de toediening van de bolus is voltooid. De functie Stoppen en het STATUS-scherm zijn echter wel altijd beschikbaar.
  • Pagina 61: Normale Maaltijdbolus Met Behulp Van Het Equivalentensysteem

    OPMERKING: Als de functie BG-waarschuwing aan staat, verschijnt het scherm BG-WAARSCH DUUR. Hier kunt u instellen hoelang na een bolus u eraan wordt herinnerd om uw bloedglucose te controleren. Zie de paragraaf BG-waarschuwing in dit hoofdstuk voor meer informatie over deze functie. Het scherm BOLUSTOEDIENING verschijnt en de normale bolus wordt gestart.
  • Pagina 62: Oefening: Bolus

    Oefening: Bolus OPMERKING: Tijdens het oefenen mag u beslist niet op de pomp aangesloten zijn. Programmeer met behulp van de menu's een normale bolus van 2,0 eenheden. Kruis dit vakje aan als het programmeren gelukt is. Programmeer met behulp van de EXPRESBOLUS-knop een normale bolus van 2,0 eenheden.
  • Pagina 63: Normale Maaltijdbolus Met Behulp Van Koolhydraten Tellen

    Normale maaltijdbolus met behulp van koolhydraten tellen Lydia heeft geleerd dat ze 1 eenheid insuline moet nemen voor elke 10 gram aan koolhydraten die ze eet. Dat is haar insuline-koolhydraatratio (KH-ratio). Als avondeten neemt ze: 112 gram gebraden kip 0 gram 120 gram rijst 30 gram 80 gram gekookte broccoli...
  • Pagina 64: Maaltijdbolus, Correctiebolus En Insulinegevoeligheid

    Maaltijdbolus, correctiebolus en insulinegevoeligheid Johan gaat ontbijten. Hij heeft berekend dat hij voor zijn ontbijt 4,0 eenheden insuline nodig heeft. Hij controleert zijn bloedglucose en meet een waarde van 11,1 mmol/l (200 mg/dl). Johan weet dat deze meetwaarde boven zijn bloedglucose-streefwaarde (streef-BG) ligt en hij dus extra insuline moet nemen voordat hij gaat eten.
  • Pagina 65: Toegediende Bolussen Controleren

    Toegediende bolussen controleren U kunt een overzicht van de toegediende bolussen bekijken in het scherm BOLUSHISTORIE. Dit scherm toont een overzicht met datums, tijden, eenheden en type van uw laatste 24 bolussen. Deze functie is handig voor het bijhouden van de toegediende hoeveelheden, en om te controleren of u voor uw laatste maaltijd een bolus heeft toegediend.
  • Pagina 66: Bolusdetails

    Als u voor een bolus de boluswizard heeft gebruikt, ziet u in het scherm BOLUSHISTORIE de waarden voor koolhydraten (KH) en bloedglucose (BG) op basis waarvan de bolus is berekend. (Met boluswizard) Datum Koolhydraten Bloedglucose Tijd Dosis/type N = Normaal S = Square wave DN = Normaal-gedeelte van dual wave bolus DS = Square wave-gedeelte van dual wave bolus...
  • Pagina 67 • De toegediende bolushoeveelheid • Boluswizard-informatie (indien gebruikt) Voer de volgende stappen uit om de details van een bolus te bekijken: Selecteer in het scherm BOLUSHISTORIE de bolus die u wilt bekijken en druk op ACT. De details van die bolus verschijnen op het scherm. Blader door de details. Zonder boluswizard Met boluswizard Toediening actief...
  • Pagina 68: Maximale Bolus

    Maximale bolus De functie Maximale bolus (Max bolus) is een veiligheidsvoorziening die bepaalt hoeveel insuline u maximaal in één enkele bolus mag toedienen. De fabrieksinstelling is 10,0 eenheden. U kunt een limiet instellen tussen 0,0 en 75,0 eenheden. Het is belangrijk dat u samen met uw diabetesbehandelteam vaststelt wat uw maximale bolusdosis is.
  • Pagina 69: Voorbeeld: Stapgrootte

    Als u de stapgrootte instelt op 0,025, worden de volgende stapgroottes gehanteerd bij het instellen van een bolus: • De stapgrootte 0,025 geldt voor een bolus van 0,975 eenheden of minder. • De stapgrootte 0,05 geldt voor een bolus tussen 1 en 9,95 eenheden. •...
  • Pagina 70: Gebeurtenissen Markeren

    Deze informatie kan vervolgens worden verzonden naar de ® Medtronic CareLink Personal-software. Daarmee kunt u therapierapporten genereren, die u samen met uw diabetesbehandelteam kunt bekijken. U kunt de laatste 10 opgeslagen gebeurtenissen bekijken in het scherm GEBEURTENISHISTORIE.
  • Pagina 71: Functie Markeer Gebeurtenis Inschakelen

    Functie Markeer gebeurtenis inschakelen De optie Markeer gebeurtenis verschijnt in het HOOFDMENU nadat deze functie is ingeschakeld in het HULPPROGRAMMAMENU. Voer de volgende stappen uit om de functie Markeer gebeurtenis in te schakelen: Ga naar het scherm MARKEEROPTIE AAN/UIT. HOOFDMENU > Hulpprogramma's > Gebeurtenismarkering Selecteer Aan en druk op ACT.
  • Pagina 72: Bg-Meetwaarde Invoeren

    Voordat u via de functie Markeer gebeurtenis bloedglucose-meetwaarden kunt invoeren, moet u eerst de bloedglucose-eenheid (BG-eenheid) selecteren. U kunt de BG-eenheid instellen op mmol/l of mg/dl. BG-eenheid instellen: Ga naar het scherm BLOEDGLUCOSE-EENH. HOOFDMENU > Markeer gebeurtenis > BG-eenheden Selecteer mmol/l of mg/dl en druk op ACT. Het scherm MARKEER GEBEURTENIS verschijnt. U kunt nu uw bloedglucose-meetwaarden (BG-meetwaarden) invoeren.
  • Pagina 73: Insulinegegevens Voor Injectie Invoeren

    • Als u de nieuwe BG-meetwaarde wilt gebruiken voor kalibratie, selecteert u Opslaan en kalibreren. Deze optie is beschikbaar wanneer de functie Autokalibratie Uit staat en de sensor met de pomp communiceert. De BG-meetwaarde moet liggen tussen 2 mmol/l (40 mg/dl) en 22,2 mmol/l (400 mg/dl).
  • Pagina 74: Koolhydraatinformatie Invoeren

    Koolhydraatinformatie invoeren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u informatie invoert over de hoeveelheid koolhydraten die u eet of drinkt. Voordat u begint Voordat u via de functie Markeer gebeurtenis de koolhydraatinformatie kunt invoeren, moet u de koolhydraateenheid (KH-eenheid) selecteren. De beschikbare KH-eenheden zijn Gram en Equivalenten. KH-eenheid instellen: Ga naar het scherm KH-EENHEDEN.
  • Pagina 75: Bewegingsinformatie Invoeren

    Bewegingsinformatie invoeren Voer onderstaande stappen uit om lichamelijke activiteiten in te voeren. Houd hiervoor een vaste volgorde aan: voer de informatie altijd vóór of na de lichaamsbeweging in. Volg onderstaand pad om de bewegingsinformatie op te slaan: HOOFDMENU > Markeer gebeurtenis > Bewegingsmarker Er verschijnt een melding waarin u wordt gevraagd of u deze informatie wilt opslaan.
  • Pagina 76: Basale Snelheid

    Basale snelheid Basale insuline is nodig om uw normale bloedglucosewaarden (streefwaarden) te handhaven wanneer u niet eet. Uw diabetesbehandelteam berekent uw basale snelheid. De basale toediening voorziet in ongeveer de helft van uw totale dagelijkse insulinebehoefte. De pomp neemt de functie van uw alvleesklier (pancreas) over door u verspreid over 24 uur continu insuline toe te dienen.
  • Pagina 77: Instellingen Voor Basale Toediening

    De start- en stoptijden van de basale snelheden in dit voorbeeld zijn: • 00:00 (12:00 a.m.) tot 2:59 (2:59 a.m.) voor basale snelheid 1 • 3:00 (3:00 a.m.) tot 6:59 (6:59 a.m.) voor basale snelheid 2 • 7:00 (7:00 a.m.) tot 20:59 (8:59 p.m.) voor basale snelheid 3 •...
  • Pagina 78: Huidige Basale Toediening

    Voer de eerste basale snelheid in en druk op ACT. De starttijd voor de eerste basale snelheid is middernacht; deze tijd kan niet worden gewijzigd. Het scherm STARTTIJD PROGR. 2 verschijnt. De streepjes onder de schermnaam knipperen. De eerste basale snelheid is nu ingesteld. Als u geen tweede basale snelheid voor deze dag nodig heeft, drukt u op ESC.
  • Pagina 79: Dagelijkse Basale Snelheid/-Heden

    Dagelijkse basale snelheid/-heden Het scherm BASAAL CONTROLEREN toont de dagelijkse basale snelheden die zijn geprogrammeerd voor toediening van middernacht tot middernacht (00:00 tot 00:00). Vergelijk de dagelijkse insulinetoediening met de bloedglucosegegevens in uw dagboek om samen met uw diabetesbehandelteam uw optimale dagelijkse basale snelheden te bepalen.
  • Pagina 80: Maximale Basale Snelheid Instellen

    De details van het patroon worden weergegeven. (24-uurs totaal) Basale insuline Starttijden basale snelheden Basale infusiesnelheden Sluit de menu's af wanneer u klaar bent. Maximale basale snelheid instellen De functie Max(imale) basale snelheid is een veiligheidsvoorziening die bepaalt hoeveel basale insuline er maximaal per uur mag worden toegediend.
  • Pagina 81: Voorbeeld 1: Max Basale Snelheid

    Voorbeeld 1: Max basale snelheid Heleen heeft een erg lage insulinebehoefte. Haar hoogste basale snelheid bedraagt slechts 0,400 eenheden per uur. Om veiligheidsredenen heeft Heleens diabetesbehandelteam haar pomp ingesteld op een maximale basale snelheid van 1,00 eenheid per uur. Voorbeeld 2: Max basale snelheid Willem heeft grote hoeveelheden insuline nodig om zijn bloedglucosespiegel op peil te houden.
  • Pagina 82: Toediening Hervatten

    Als u de pomp heeft stopgezet, staat deze in de attentie-modus (dicht rondje op pompscherm). Als de pomp is stopgezet, kunt u alleen de toediening van basale insuline hervatten of het STATUS-scherm bekijken. Als de sensorfunctie ingeschakeld is, kunt u bovendien de sensorgrafieken en het SENSORSTATUS-scherm bekijken. Er zijn geen andere functies beschikbaar.
  • Pagina 83: Voorbeeld: Stoppen

    OPMERKING: Wanneer de pomp met de functie Stoppen werd stopgezet terwijl er net een bolus of canulevulling werd toegediend, wordt deze toediening na het opnieuw starten van de pomp niet hervat. U moet de toediening opnieuw programmeren en activeren om deze te voltooien. Voorbeeld: Stoppen Heleen wil gaan lunchen.
  • Pagina 84: Oefening: Basale Toediening Hervatten Na Stopzetten

    Oefening: Basale toediening hervatten na stopzetten Tijdens het oefenen mag u beslist niet op de pomp aangesloten zijn. Dien nu een bolus van 3,0 eenheden toe. Terwijl deze wordt toegediend, stopt u de bolus. Kruis dit vakje aan als het stoppen gelukt is. Start de pomp nu opnieuw.
  • Pagina 85: Hoofdstuk 5: Beginnen Met Insuline

    Beginnen met insuline De Paradigm-pomp is bedoeld voor gebruik met 100E-insuline. Pomp voorbereiden voor gebruik Wij raden u aan om de trainings-cd-rom te bekijken (indien beschikbaar) en uw pomptraining af te maken voordat u verder gaat met dit hoofdstuk. Als u voldoende geoefend heeft en klaar bent om de pomp met insuline te gaan gebruiken, moet u om te beginnen de tijd en datum op uw pomp controleren.
  • Pagina 86: Reservoir Vullen

    Reservoir vullen Haal het reservoir uit de verpakking. Controleer of de zuiger volledig uitgetrokken is. Wrijf de ampul schoon met alcohol. Druk de overdrachtbeveiliging op de ampul. Let er hierbij op dat u niet op de zuiger drukt. Zuiger Reservoir Overdracht- Ampul beveiliging...
  • Pagina 87 Draai het geheel weer om, zodat de ampul nu onder zit. Houd met één hand de overdrachtbeveiliging vast. Draai met de andere hand het reservoir linksom los en verwijder de ampul vervolgens recht omhoog van de overdrachtbeveiliging. Plaats de katheterverbinding op het reservoir. Houd met één hand het reservoir vast en draai met de andere hand licht drukkend de katheterverbinding rechtsom in het reservoir.
  • Pagina 88: Infusieset Vervangen

    Infusieset vervangen Reservoir verwijderen Wanneer u het reservoir vervangt, moet u ook altijd de pomp terugdraaien en de infusieset met insuline vullen. Verwijder de gehele infusieset uit uw lichaam. Als de activity guard aangebracht is, verwijdert u deze. Draai de katheterverbinding een halve slag linksom en trek reservoir plus katheterverbinding uit de pomp.
  • Pagina 89: Reservoir In De Pomp Plaatsen

    WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat de infusieset van uw lichaam losgekoppeld is voordat u de pomp terugdraait of de katheter van de infusieset vult. Plaats nooit een reservoir in de pomp terwijl de katheter op uw lichaam is aangesloten. Anders kan er een ongewilde insuline-infusie plaatsvinden. Als u het reservoir heeft verwijderd om dit te vervangen, gaat u nu naar het scherm TERUGDRAAIEN.
  • Pagina 90: Katheter Vullen

    Draai de katheterverbinding ongeveer een halve slag rechtsom vast. De vleugel op de katheterverbinding moet horizontaal met de pomp zijn: zie afbeelding. Katheterverbinding Breng indien gewenst de activity guard aan. Als de pomp is teruggekeerd naar het beginscherm, drukt u op ACT. Het scherm TERUGDRAAIEN VOLTOOID verschijnt.
  • Pagina 91: Infusieset Inbrengen

    WAARSCHUWING: Als het scherm KATHETER VULLEN niet verschijnt, moet u NIET verder gaan. Breng GEEN infusieset in uw lichaam aan. Neem voor hulp contact op met Medtronic Diabetes. Zorg er tijdens het vullen van de katheter van de infusieset voor alle luchtbellen te verwijderen.
  • Pagina 92 Begin aan het uiteinde van een letter en ga voor elke infusieplaats naar het volgende punt van die letter. Ga daarna verder met de andere letter. Medtronic Diabetes levert verschillende infusiesets voor uw pomp. Op de volgende bladzijden geven we als ®...
  • Pagina 93: Quick-Set-Infusieset (Met Quick-Serter ® )

    ® Quick-set-infusieset (met Quick-serter Er zijn verschillende infusiesets die u kunt gebruiken met uw pomp. In de volgende inbrengprocedure is de Quick-set-infusieset als voorbeeld gebruikt. Raadpleeg altijd de instructies die bij uw infusieset geleverd worden. Beginnen met insuline...
  • Pagina 94: Canule Vullen

    Canule vullen De zachte canule moet met insuline worden gevuld. Dat moet gebeuren nadat de infusieset in uw lichaam is aangebracht en de inbrengnaald is verwijderd. De hoeveelheid insuline voor het vullen van de canule is afhankelijk van het type infusieset dat u gebruikt. Raadpleeg de instructies bij uw infusieset voor de juiste gegevens.
  • Pagina 95: Quick-Set Loskoppelen

    Quick-set loskoppelen Met de Quick-set kunt u de pomp tijdelijk loskoppelen zonder dat u de infusieset hoeft te verwijderen. Houd de knijpvlakken van het aansluitdeel tussen uw vingers vast. Draai de aansluiting linksom. Verwijder de aansluiting. Quick-set aansluiten Zet het aansluitdeel met de vlakke kant naar beneden op de infusieplaats vast. Knijp hierbij niet in de knijpvlakken van de aansluiting.
  • Pagina 96: Dagboek Diabetes-Therapie Bijhouden

    Dagboek diabetes-therapie bijhouden Nu u de pomp gaat gebruiken, vragen we u regelmatig uw bloedglucosewaarde te controleren. Het is erg belangrijk om uw bloedglucosewaarde vaak te controleren en om, behalve de meetresultaten, te noteren wat u heeft gegeten en wat voor lichaamsbeweging u heeft gehad. Kortom, u dient alles op te schrijven wat uw bloedglucosewaarde kan verklaren.
  • Pagina 97 Tot het moment dat u samen met uw diabetesbehandelteam heeft vastgesteld welke pompinstellingen voor u het beste zijn, is het belangrijk alleen maaltijden te nemen waarvan het aantal koolhydraten makkelijk te tellen is. Als eenmaal uw optimale basale infusiesnelheid is vastgesteld, kunt u gaan experimenteren met gevarieerde hoeveelheden en soorten voeding.
  • Pagina 98 Beginnen met insuline...
  • Pagina 99: Hoofdstuk 6: Bolus Wizard Gebruiken

    Bolus Wizard gebruiken Wat is dat eigenlijk? Met de boluswizard berekent u hoe groot een bolus naar schatting moet zijn om een maaltijd te compenseren of een hoge bloedglucosespiegel te corrigeren. Voor deze functie heeft u de volgende informatie nodig: Koolhydraten tellen U moet weten welke voedingsmiddelen koolhydraten bevatten en hoe u die moet tellen.
  • Pagina 100: Bolus Wizard-Instellingen

    • Bloedglucose-streefbereik (BG-streefbereik, streef-BG) • Actieve-insulinetijd: in uren Vraag deze informatie aan uw diabetesbehandelteam. Aanbevolen wordt om eventuele wijzigingen altijd eerst met uw diabetesbehandelteam te bespreken. Noteer uw instellingen in de tabel Bolus Wizard- instellingen hieronder: Bolus Wizard-instellingen Informatie Instelling KH-eenheid: _____ gram of ____ equivalenten KH-ratio:...
  • Pagina 101: Instelling

    Bolus Wizard-instellingen Informatie Instelling Insulinegevoeligheid: Ratio: Starttijd: De Bolus Wizard gebruikt deze ratio voor het berekenen van 1. __________ 1. middernacht correctiebolussen. 2. __________ 2. __________ Deze ratio staat voor het aantal eenheden dat uw bloedgluco- sewaarde daalt door 1,0 eenheid insuline. 3.
  • Pagina 102: Hoe De Boluswizard Werkt

    Bolus Wizard-instellingen Informatie Instelling Bloedglucose-streefbereik: Bereik: Starttijd: Als uw huidige bloedglucosewaarde boven het bloedglucose- 1. __________ 1. middernacht streefbereik ligt, berekent de Bolus Wizard een correctiedosis. 2. __________ 2. __________ Ligt uw huidige bloedglucosewaarde onder uw bloedglucose- streefbereik, dan berekent de Bolus Wizard een negatieve cor- 3.
  • Pagina 103: Waarschuwingen Van De Boluswizard

    Waarschuwingen van de boluswizard Wanneer u de boluswizard gebruikt, kan de pomp de waarschuwing BG HOOG, BG LAAG of MAX BOLUS OVERSCHR. weergeven. BG HOOG Als de bloedglucosewaarde in het scherm BG INVOEREN hoger is dan 13,9 mmol/l (250 mg/dl), verschijnt de waarschuwing BG HOOG.
  • Pagina 104: Boluswizard Programmeren

    Boluswizard programmeren Voor het instellen van de boluswizard heeft u uw persoonlijke instellingen uit de tabel met boluswizard- instellingen nodig. De instellingen voor de boluswizard worden geprogrammeerd in het scherm INSTELLINGEN WIJZIGEN. HOOFDMENU > Bolus > Setup bolus > Setup boluswizard > Instellingen wijzigen Als de instellingen eenmaal geprogrammeerd zijn, hoeft u ze alleen nog maar te programmeren als de waarden moeten worden gewijzigd.
  • Pagina 105: Kh-Ratio Instellen

    KH-ratio instellen Omdat de KH-ratio door de dag heen kan variëren, kunt u tot acht ratio's instellen. Uw diabetesbehandelteam laat u misschien maar één of twee KH-ratio's programmeren wanneer u de Bolus Wizard voor het eerst gaat gebruiken. KH-ratio of Equivalenten-ratio programmeren: Zorg dat het scherm INSTELLINGEN WIJZIGEN geopend is.
  • Pagina 106: Bg-Eenheid Instellen

    BG-eenheid instellen U kunt mmol/l of mg/dl selecteren als BG-eenheid (maateenheid voor bloedglucose). U kunt deze eenheid ook instellen in het SENSORMENU en het MARKEER GEBEURTENIS-menu. Zorg dat het scherm INSTELLINGEN WIJZIGEN geopend is. HOOFDMENU > Bolus > Setup bolus > Setup Bolus Wizard > Instellingen wijzigen Selecteer BG-eenheden en druk op ACT.
  • Pagina 107: Bloedglucose-Streefwaarde (Streef-Bg) Instellen

    De standaard gevoeligheidswaarde knippert. Selecteer de gewenste insulinegevoeligheidswaarde. Druk op ACT. Het scherm STARTTIJD PROGR. 3 verschijnt. De tweede insulinegevoeligheidswaarde is nu ingesteld. Als u geen insulinegevoeligheidswaarden meer wilt instellen, drukt u op ESC. Wilt u nog wel een insulinegevoeligheidswaarde instellen, voert u stap 6 t/m 9 uit voor elke volgende gevoeligheidswaarde.
  • Pagina 108 Voorbeeld: mmol/l mg/dl Verlagen tot bovengrens 22,2 van 5,6 mmol/l 13,9 Verhogen tot ondergrens van 3,8 mmol/l Streefbereik De pomp heeft bij levering een BG-streefbereik van 5,6–5,6 mmol/l (100–100 mg/dl). Zorg dat het scherm INSTELLINGEN WIJZIGEN geopend is. HOOFDMENU > Bolus > Setup bolus > Setup Bolus Wizard > Instellingen wijzigen Selecteer Streef-BG en druk op ACT.
  • Pagina 109: Informatie Over Actieve Insuline

    De ondergrens van uw BG-streefbereik knippert. Voer de gewenste BG-waarde in en druk op ACT. De bovengrens van uw BG-streefbereik knippert. Voer de gewenste BG-waarde in en druk op ACT. Het scherm STARTTIJD PROGR. 3 verschijnt. Het tweede BG-streefbereik is nu ingesteld. Als u geen streef-BG meer wilt instellen, drukt u op ESC.
  • Pagina 110: Actieve-Insulinetijd

    Meter Deze meter is niet in alle landen verkrijgbaar. Vraag dit desgewenst na bij Medtronic Diabetes. In de fabrieksinstelling staat de optie Meter uit. Zie de paragraaf Meter-ID's (identificatiecodes) toevoegen, wissen, controleren in dit hoofdstuk voor het inschakelen van de optie Meter en het invoeren van de identificatiecode van uw meter (meter-ID).
  • Pagina 111: Voorwaarden Meter

    is de pomp aan de meter gekoppeld. Elke meter heeft zijn eigen, unieke ID (identificatiecode). U kunt maximaal drie meters aan de pomp koppelen. Als u geen meter aan de pomp koppelt, moet u de bloedglucosewaarden handmatig invoeren. Wanneer de pomp in het beginscherm staat, piept of trilt de pomp wanneer hij een bloedglucose-meetwaarde van de meter ontvangt.
  • Pagina 112: Meter-Id's (Identificatiecodes) Toevoegen, Wissen, Controleren

    Meter-ID's (identificatiecodes) toevoegen, wissen, controleren De programmeerschermen van de meter lijken veel op die van de afstandsbediening. Selecteer voor het programmeren van uw meter Meters in het scherm APPARAATOPTIES. U dient de optie Meter aan te zetten om een meter-ID toe te voegen, te wissen of te controleren. Optie Meter aanzetten: Ga naar het scherm OPTIE METER.
  • Pagina 113 Druk op om een normale bolus toe te dienen. Dat kan op elk willekeurig moment, behalve tijdens een andere normale bolus. Een normale bolus onderbreekt tijdelijk de toediening van een square wave of dual wave bolus. Wanneer de normale bolus voltooid is, wordt de toediening van de square wave of dual wave bolus weer hervat.
  • Pagina 114: Boluswizard, Rekenvoorbeelden

    Druk op ACT in het scherm DETAILS SCHATTING. Het scherm BOLUS PROGRAMMEREN verschijnt. De berekende bolusdosis knippert. Wijzig de dosis zo nodig. Druk op ACT om de bolus te accepteren en de toediening te starten. OPMERKING: Als de functie BG-waarschuwing aan staat, verschijnt het scherm BG-WAARSCH DUUR.
  • Pagina 115: Voorbeeld 1: Bloedglucose Op Streefwaarde (Bg Normaal), Geen Actieve Insuline

    Voorbeeld 1: Bloedglucose op streefwaarde (BG normaal), geen actieve insuline Michiel staat 's morgens op om naar school te gaan. Zijn moeder heeft zijn ontbijt klaargezet. Voordat hij gaat ontbijten, controleert hij zijn bloedglucosespiegel met zijn meter. De meetwaarde van 6,6 mmol/l (120 mg/dl) wordt automatisch naar zijn pomp gestuurd.
  • Pagina 116: Voorbeeld 2: Bloedglucose Boven Streefwaarde (Bg Hoog), Geen Actieve Insuline

    Voorbeeld 2: Bloedglucose boven streefwaarde (BG hoog), geen actieve insuline De volgende dag staat Michiel opnieuw op voor school. Voordat hij gaat ontbijten (hetzelfde ontbijt als de dag ervoor), controleert hij zijn bloedglucosespiegel met zijn meter. De meetwaarde is 11,1 mmol/l (200 mg/dl), hoger dus dan zijn streef-BG van 6,6 mmol/l (120 mg/dl).
  • Pagina 117: Voorbeeld 3: Bloedglucose Onder Streefwaarde (Bg Laag), Geen Actieve Insuline

    Voorbeeld 3: Bloedglucose onder streefwaarde (BG laag), geen actieve insuline Een paar dagen later wil Michiel 's morgens weer hetzelfde ontbijt nemen. Hij controleert zijn bloedglucose en meet een waarde van 3,9 mmol/l (70 mg/dl), lager dus dan zijn streef-BG-ondergrens van 5,0 mmol/l (90 mg/dl).
  • Pagina 118: Voorbeeld 4: Bloedglucose Boven Streefwaarde (Bg Hoog), Wel Actieve Insuline

    Voorbeeld 4: Bloedglucose boven streefwaarde (BG hoog), wel actieve insuline Michiel is naar school gegaan en wil later op de ochtend een tussendoortje eten. Hij controleert zijn bloedglucose en meet een waarde van 11,1 mmol/l (200 mg/dl), hoger dus dan zijn streef-BG van 6,6 mmol/l (120 mg/dl).
  • Pagina 119: Voorbeeld 5: Bloedglucose Onder Streefwaarde (Bg Laag), Wel Actieve Insuline

    Voorbeeld 5: Bloedglucose onder streefwaarde (BG laag), wel actieve insuline Op een andere schooldag wil Michiel gaan lunchen. Hij controleert zijn bloedglucose en meet een waarde van 3,9 mmol/l (70 mg/dl), lager dus dan zijn streef-BG-ondergrens van 5,0 mmol/l (90 mg/dl). De meetwaarde wordt automatisch naar de pomp gestuurd.
  • Pagina 120 Bolus Wizard gebruiken...
  • Pagina 121: Hoofdstuk 7: Pomptherapie Optimaliseren

    Pomptherapie optimaliseren Square Wave- en Dual Wave-bolus Square Wave-bolus is een bolus die gelijkmatig verdeeld over een bepaalde periode (30 minuten tot 8 uur) wordt toegediend. Deze bolus kunt u gebruiken voor de insulinetoediening na een lange maaltijd of het gedurende langere tijd eten van tussendoortjes.
  • Pagina 122: Optie Dual Wave/Square Wave Inschakelen

    Zie onderstaande grafiek voor een beschrijving van de verschillende bolustypen: Onmiddellijke Gelijkmatige toediening van de Onmiddellijke toediening van een deel toediening van de bolus over een bepaalde van de bolus, gevolgd door gelijkmatige volledige bolus. periode. toediening van het restant van de bolus over een bepaalde periode.
  • Pagina 123 Voor een square wave bolus gaat u als volgt te werk: Selecteer Square Wave bolus en druk op ACT. Het scherm SQUARE BOLUS PROGR. verschijnt. Voer het gewenste aantal square wave bolus-eenheden in en druk op ACT. Ga verder met stap 5. Voor een dual wave bolus gaat u als volgt te werk: Selecteer Dual Wave bolus en druk op ACT.
  • Pagina 124: Oefening: Square Wave Bolus

    Oefening: Square wave bolus Uw bloedglucose-streefbereik vóór maaltijden is ______ tot _______. Controleer uw bloedglucose voorafgaand aan de maaltijd. Ligt de meetwaarde binnen het streefbereik? _____ Zo ja, verder gaan. Zo niet, dan gaat u pas verder met onderstaande test wanneer uw bloedglucosewaarde vóór de maaltijd binnen het streefbereik ligt.
  • Pagina 125: Oefening: Dual Wave Bolus

    Oefening: Dual wave bolus Kunt u een maaltijd bedenken waarbij deze functie u kan helpen om uw bloedglucosespiegel te reguleren? Uw bloedglucose-streefbereik vóór maaltijden is ______ tot _______. Controleer uw bloedglucose voorafgaand aan de maaltijd. Ligt de meetwaarde binnen het streefbereik? _____ Zo ja, verder gaan.
  • Pagina 126: Bolus Wizard Gebruiken Voor Een Square Wave- Of Dual Wave-Bolus

    Bolus Wizard gebruiken voor een Square Wave- of Dual Wave-bolus Als u de Bolus Wizard gebruikt voor het berekenen van de dosis van uw Square Wave- of Dual Wave-bolus, wordt u gevraagd om uw bloedglucosewaarde en/of het aantal eenheden (grammen of equivalenten) dat u gaat eten, in te voeren.
  • Pagina 127: Eenvoudige Bolus (Easy Bolus™)

    Het scherm DUAL BOLUSTOT. PROGR. verschijnt. De berekende bolusdosis knippert. Dit aantal is het totaal van de eenheden normale bolus plus square wave bolus. Wijzig de dosis zo nodig. Druk op ACT om de bolusdosis te accepteren. Het volgende scherm verschijnt. De hoeveelheden voor het normale bolus-gedeelte (Nu) en het square wave-gedeelte van de dual wave bolus knipperen.
  • Pagina 128: Eenvoudige Bolus Instellen

    stapgrootte: het aantal eenheden insuline per stap. Het maximale aantal stappen wordt begrensd door uw maximale bolus. In de trilmodus is het maximale aantal stappen voor een eenvoudige bolus begrensd tot 20 of tot uw maximale bolus (wat het eerst komt). Als u de stapgrootte eenmaal heeft ingesteld, kunt u de eenvoudige bolus programmeren.
  • Pagina 129: Stapgrootte Instellen

    Stapgrootte instellen U kunt de stapgrootte instellen van 0,1 tot 2,0 eenheden of tot de ingestelde maximale bolus (fabrieksinstelling: 0,1). Stel de stapgrootte in op een makkelijk te gebruiken en te vermenigvuldigen getal. Totaal aantal stappen = 4 Voorbeeld: Totaal aantal keren op de knop drukken = 4 Eenvoudige bolus van 2,0 eenheden met een 1 stap =...
  • Pagina 130: Eenvoudige Bolus Toedienen

    Eenvoudige bolus toedienen Oefen de functie Eenvoudige bolus door naar het pompscherm te kijken en het aantal pieptonen te tellen. Deze functie is alleen beschikbaar in het beginscherm. Als u eenmaal vertrouwd bent met de functie Eenvoudige bolus, kunt u de pieptonen voor de bolusdosering gebruiken zonder naar het scherm te hoeven kijken.
  • Pagina 131: Voorbeeld 1: Eenvoudige Bolus

    Voorbeeld 1: Eenvoudige bolus Alex is een drukbezet directeur van een accountantsbureau. Hij draagt de Paradigm-pomp aan zijn riem en wil deze niet losmaken als hij zichzelf een bolus wil toedienen. Alex kan gemakkelijk met zijn hand de EENVOUDIGE BOLUS-knop bereiken om een bolus toe te dienen.
  • Pagina 132: Bolus Gemist-Alarm

    Bolus gemist-alarm De functie Bolus gemist-alarm herinnert u eraan om een maaltijdbolus toe te dienen. Het BOLUS GEMIST- alarm wordt geactiveerd als u gedurende de ingestelde periodes geen bolus toedient. Stel deze tijdsperiodes in voor de maaltijden waarvoor u een herinnering wilt ontvangen. In de fabrieksinstelling staat het Bolus gemist-alarm uit.
  • Pagina 133: Basale Patronen

    Basale patronen De functie Basale patronen is optioneel voor pompgebruikers. Om de pomp zo exact mogelijk af te stemmen op uw individuele insulinebehoefte per dag, per week of per maand, kunt u naast een standaard basaal infusiepatroon twee aanvullende basale patronen instellen. Noteer de geprogrammeerde patronen en draag altijd een kopie van die notities bij u voor het geval u de pomp opnieuw moet programmeren.
  • Pagina 134: Patroon Selecteren

    Het scherm BASALE SNELH PROGR 1 verschijnt. De basale snelheid knippert ten teken dat deze kan worden gewijzigd. Stel de eerste snelheid in en druk op ACT. De starttijd voor de eerste basale snelheid is middernacht (00:00); deze tijd kan niet worden gewijzigd.
  • Pagina 135: Voorbeeld 1: Basale Patronen

    Voorbeeld 1: Basale patronen Kenneth heeft zijn insulinepomp nu een maand. Hij controleert zijn bloedglucosespiegel 4–6 keer per dag en noteert de resultaten in zijn dagboek. Hij is tevreden over de glucoseregulering tijdens werkdagen. Hij heeft echter gemerkt dat hij tijdens de weekends meer moet eten om zijn bloedglucosespiegel niet te veel te laten dalen.
  • Pagina 136: Tijdelijke Basale Snelheid

    Tijdelijke basale snelheid U kunt tijdelijke basale snelheden instellen in overleg met uw diabetesbehandelteam. Deze functie is bedoeld voor het reguleren van uw bloedglucosespiegel tijdens ongewone, kortdurende activiteiten of situaties. Bijvoorbeeld tijdens een verkoudheid of lichamelijke bezigheid. Met behulp van een tijdelijke basale snelheid kunt u onmiddellijk de hoeveelheid basale insuline wijzigen die gedurende een specifieke periode (30 minuten tot 24 uur) wordt toegediend.
  • Pagina 137: Instellingen Tijdelijk Basaal

    Als u uw normale basale snelheid wijzigt, heeft dat geen invloed op de tijdelijke basale snelheid: de toediening wordt volgens programma voortgezet. Instellingen tijdelijk basaal Tijdel. basaaltype: Insulinesnelh (E/H) Duur: 4 uur (13:05-17:05) Infusiesnelheid: 1,25 E/H 1,25 E/H Tijdelijke basale snelheid 2,55 E/H (snelheid 2) 1,95 E/H...
  • Pagina 138 Bijvoorbeeld: Het is 06:00 en uw huidige basale snelheid is 1,50 E/H. U wilt een tijdelijke basale snelheid instellen van 130 procent gedurende zeven uur. Het maximale percentage tijdelijke basale snelheid dat u kunt instellen is 125 procent. Bij een hoger percentage zou het tweede segment uw ingestelde maximale basale snelheid van 2,0 E/H overschrijden.
  • Pagina 139 U kunt uw normale basale snelheid niet wijzigen terwijl een tijdelijk basaal in procent actief is. Om uw normale basale snelheid opnieuw in te stellen, moet u ofwel wachten tot de tijdelijk basaal voltooid is, ofwel de tijdelijk basaal annuleren. Instellingen tijdelijk basaal Tijdel.
  • Pagina 140: Tijdelijk Basaaltype Selecteren

    Tijdelijk basaaltype selecteren De pomp onthoudt de instelling van het type tijdelijk basaal. Als het type eenmaal ingesteld is, hoeft u dat niet opnieuw in te stellen. Om een tijdelijk basaal in te stellen, voert u de volgende stappen uit: Ga naar het scherm TIJD.
  • Pagina 141: Toediening Tijdelijk Basaal Controleren

    Toediening tijdelijk basaal controleren Informatie over de tijdelijke basale snelheid is alleen beschikbaar in het STATUS-scherm. Gedurende een tijdelijk (soms afgekort tot tijd. of tijdel.) basaal staat de pomp in de speciale modus (open rondje bovenaan het scherm). Aan dit open rondje kunt u zien dat er een tijdelijk basaal actief is. Bovendien piept/trilt de pomp elk vol uur drie keer, ongeacht de begin-/eindtijd van de tijdelijk basaal.
  • Pagina 142 Voorbeeld 1: Tijdelijk basaal voor een lagere tijdelijke basale snelheid Richard en zijn vrienden gaan onverwacht een partijtje voetballen. Voordat hij zijn pomp had, gebruikte Richard injecties om zijn bloedglucosespiegel te reguleren. Richard had vaak last van symptomen van een lage bloedglucosespiegel als hij ging voetballen;...
  • Pagina 143 Nu u: Bedenk een activiteit waarbij u een tijdelijke basale snelheid zou moeten toepassen. Hoeveel bedraagt uw huidige basale snelheid? ____________ Welke tijdelijke basale snelheid zou u tijdens die activiteit proberen te gebruiken? ___________________ Hoelang gaat de activiteit duren?___________________ Welke tijdsduur gaat u instellen voor de tijdelijke basale snelheid?________________ Controleer uw bloedglucosespiegel voor, tijdens en na de activiteit verscheidene malen.
  • Pagina 144 Pomptherapie optimaliseren...
  • Pagina 145: Sensorfuncties

    Met een sensor en zender kunt u optimaal gebruikmaken van de sensorfuncties van uw pomp. Neem voor meer informatie contact op met Medtronic Diabetes. Sensorinstellingen invoeren Houd voor het invoeren van de sensorinstellingen van uw pomp de hier beschreven volgorde aan: die volgorde is voor sommige instellingen van belang.
  • Pagina 146: Glucosealarmen Inschakelen

    Glucosealarmen inschakelen Als u gewaarschuwd wilt worden wanneer uw sensorglucosewaarden de ingestelde grenswaarden overschrijden, moet u de functie Glucosealarmen eerst inschakelen. Als het alarmtype staat ingesteld op geluidssignalen, laat de pomp vier geleidelijk lager wordende tonen horen bij een sensorwaarschuwing LAAG. Bij een sensorwaarschuwing HOOG laat de pomp vier geleidelijk hoger wordende tonen horen.
  • Pagina 147: Bg-Eenheid Selecteren

    BG-eenheid selecteren Selecteer de gewenste bloedglucose-eenheid (BG-eenheid) voor de weergave door het systeem (ofwel mmol/l, ofwel mg/dl). Alle glucosemeetwaarden worden voortaan weergegeven in de door u geselecteerde BG-eenheid. Zorg dat het scherm INSTELLINGEN WIJZIGEN geopend is. HOOFDMENU > Sensor > Instellingen wijzigen Selecteer BG-eenheden en druk op ACT.
  • Pagina 148: Starttijd Voor Glucosegrenzen Instellen

    Starttijd voor glucosegrenzen instellen Als uw diabetesbehandelteam u aanraadt om meer dan één paar grenswaarden in te stellen, moet u voor elk paar een starttijd instellen. U kunt bijvoorbeeld een grenswaardepaar voor overdag en een grenswaardepaar voor 's nachts instellen. In het voorbeeld hieronder worden twee grenswaardeparen getoond. Het eerste paar begint om middernacht, het tweede paar om 09:00.
  • Pagina 149: Herhaal Hoog-Alarm (Herhaal Hg-Al) Instellen

    Druk op ACT. Het scherm STARTTIJD PROGR. 2 verschijnt. De streepjes onder de schermnaam knipperen. Het eerste paar glucosegrenswaarden is nu ingesteld. Als u geen tweede grenswaardepaar wilt instellen, drukt u op ESC. Ga door naar de volgende paragraaf. Wilt u wel een tweede grenswaardepaar instellen, voert u stap 6 t/m 11 uit. Begin het instellen van een tweede grenswaardepaar met het selecteren van de tijd van de dag dat dit paar actief moet worden (de starttijd).
  • Pagina 150: Herhaal Laag-Alarm (Herhaal Lg-Al) Instellen

    Voorbeeld U stelt Herhaal hg-al in op 15 minuten. U krijgt om 13:00 een melding en u wist deze meteen. De situatie die heeft geleid tot de waarschuwing, blijft echter bestaan, zodat om 13:15 (15 minuten na het wissen van de eerste melding) de tweede melding volgt.
  • Pagina 151: Voorspellend Alarm (Voorsp. Alrm) Instellen

    Voorspellend alarm (Voorsp. alrm) instellen De functie Voorsp. alrm berekent wanneer uw glucosespiegel mogelijk de boven- of ondergrens van uw sensorglucosebereik gaat overschrijden, en attendeert u daarop vóór het zover is. Een waarschuwing geeft aan dat, als uw sensorglucosespiegel met de huidige snelheid blijft dalen of stijgen, u de ingestelde grenswaarde bereikt over het door u geselecteerde aantal minuten.
  • Pagina 152 Selecteer de gewenste tijdgevoeligheid voor HOOG (het aantal minuten dat u voorafgaand aan het bereiken van de sensorglucose-bovengrens wilt worden gewaarschuwd). Als u de waarschuwingsfunctie Voorsp. alrm voor HOOG wilt uitschakelen, verlaagt u de waarde voor Tijdgevoeligheid tot UIT. • Bereik: 5 tot 30 minuten (0:05 tot 0:30) •...
  • Pagina 153: Daal- En Stijgalarm (Daal/Stijg Alrm) Instellen

    Daal- en stijgalarm (Daal/stijg alrm) instellen De functie Daal/stijg alrm waarschuwt u wanneer uw sensorglucose (SG) verandert met een snelheid hoger dan of gelijk aan de door u ingestelde snelheid (in eenheid/minuut). Er zijn twee soorten waarschuwingen: • DAALSNELHEID, voor SG-dalingen met een snelheid hoger dan of gelijk aan de door u ingestelde daalsnelheid.
  • Pagina 154: Laag: Pompstop Instellen

    Druk op ACT. Het scherm MAX STIJGSNELHEID PRG verschijnt. De standaardwaarde voor stijgsnelheid knippert op UIT. Selecteer de gewenste maximale stijgsnelheid. Het bereik en de stapgrootte zijn gelijk aan die van de maximale daalsnelheid (zie stap 3 hierboven). Druk op ACT. Voor de daal- en stijgsnelheidswaarschuwingen gelden nu de nieuwe instellingen. U kunt nu uw grenswaarde voor Laag: pompstop instellen.
  • Pagina 155: Herhaal Kalibratieherinnering (Herh. Kalher.) Instellen

    Herhaal kalibratieherinnering (Herh. kalher.) instellen Als u de waarschuwing METER BG NU heeft gewist, blijft de pomp de waarschuwing herhalen totdat u een nieuwe bloedglucosewaarde invoert. Met de functie Herh. kalher. kunt u instellen om de hoeveel tijd de waarschuwing wordt herhaald nadat u deze heeft gewist. Zorg dat het scherm INSTELLINGEN WIJZIGEN geopend is.
  • Pagina 156: Autokalibratie Inschakelen

    SN GT2XXXXXXM Selecteer het eerste cijfer van de zender-ID (het cijfer op het scherm moet overeenkomen met het eerste cijfer van de zender-ID). De zender-ID staat op het zenderlabel. Zie de afbeelding. MEDTRONIC MINIMED MiniLink Transmitter REF MMT-7703XX SN GT2XXXXXXM...
  • Pagina 157: Functie Zwak Signaal Instellen

    Herhaal stap 5 tot u alle zeven cijfers van de zender-ID heeft ingevoerd. Er verschijnt een melding dat de zender-ID is gewijzigd. Na ongeveer 30 seconden verschijnt het scherm INSTELLINGEN WIJZIGEN. De ingevoerde zender-ID wordt weergegeven. U kunt nu de functie Zwak signaal instellen. Functie Zwak signaal instellen Met de functie Zwak signaal kunt u instellen hoelang de pomp wacht voordat deze u met een waarschuwing ZWAK SIGNAAL meldt dat er geen communicatie met de zender is.
  • Pagina 158: Continu Weergeven Van Grafieken

    Continu weergeven van grafieken U kunt ook GEEN selecteren als time-outwaarde: de sensorgrafiek wordt dan continu weergegeven. Als u GEEN selecteert, worden sensorgrafieken weergegeven totdat u een ander scherm of menu selecteert, of totdat er een melding (alarm of waarschuwing) optreedt. De continue grafiekweergave gebruikt meer energie, wat betekent dat de batterij eerder leeg is.
  • Pagina 159: Sensordemo Gebruiken

    Uit. Zender De MiniLink-zender (MMT-7703) van Medtronic is een apparaat dat de elektronische signalen die de glucosesensor produceert, via radiofrequentie naar de pomp verstuurt. Het apparaat wordt geleverd met een tester (MMT-7706) en een oplader (MMT-7705 of MMT-7715). Zie de gebruiksaanwijzing bij de zender voor meer informatie over het gebruik van de zender, oplader en tester.
  • Pagina 160: Sensor Starten

    Sensor starten Om de sensor te starten, moet u de onderstaande stappen in de aangegeven volgorde uitvoeren: • Batterij in de oplader van de zender plaatsen. • Zenderbatterij opladen. • Sensorfuncties instellen. • Sensor inbrengen. • Wanneer u de Enlite-sensor (MMT-7008) gebruikt, moet u vijf minuten wachten. Wanneer u een andere sensor (MMT-7002/MMT-7003) gebruikt, moet u 10-15 minuten wachten.
  • Pagina 161 Houd het onderstel met twee vingers vast en trek het inbrengapparaat langzaam, recht omhoog van het onderstel af. Houd het onderstel niet los in de hand terwijl u het inbrengapparaat verwijdert. Hierdoor kan de sensor beschadigd raken. WAARSCHUWING: Richt een geladen inbrengapparaat nooit op een lichaamsdeel waar inbrengen niet gewenst is.
  • Pagina 162: Opmerking

    WAARSCHUWING: Het inbrengapparaat injecteert de sensor op het moment dat de knop wordt losgelaten. OPMERKING: Daarna moet de knop nogmaals worden ingedrukt om het inbrengapparaat los te maken van de sensor. Voer de volgende vier stappen uit om de sensor in te brengen: Druk de knop in en Wacht 5 seconden Druk de knop in en...
  • Pagina 163 Heeft u de sensor als patiënt bij uzelf ingebracht, voer dan stap A uit. Heeft u de sensor als arts, diabetesverpleegkundige of verzorger bij een patiënt ingebracht, voer dan stap B uit. Patiënt: Arts, diabetesverpleegkundige of verzorger: Houd de sensor bij de basis voorzichtig tegen B Wikkel een steriel gaasje om de sensor (zoals de huid vast.
  • Pagina 164 Houd de sensor op zijn plaats en til voorzichtig de pleisterzijde van de sensor op. Verwijder voorzichtig het witte afdekpapier van de pleister. Druk de pleister tegen de huid. Breng een afdekpleister aan voordat u het instrument aansluit. Plak de afdekpleister niet over de sensoraansluitingen of de sensorpleister.
  • Pagina 165: Zender Op De Sensor Aansluiten

    Zender op de sensor aansluiten Voordat u de zender op de sensor aansluit, moet u de zenderbatterij volledig opladen en de zender instellen (zie de gebruiksaanwijzing bij uw zender en de paragraaf Zender-ID invoeren in dit hoofdstuk). Ook moet u voorafgaand de sensorfuncties instellen en de sensor inbrengen (zie de instructies in dit hoofdstuk en de gebruiksinstructies bij de sensor).
  • Pagina 166: Sensor Voorbereiden Voor Communicatie

    [Optioneel]: Dek de zender en de sensor af met een afdekpleister. Volg de instructies in de volgende paragraaf op om de sensor te starten. Sensor voorbereiden voor communicatie Sluit de zender op de sensor aan zoals beschreven in de vorige paragraaf. Als het groene lampje op de zender knippert, voer dan met uw pomp onderstaande stappen uit.
  • Pagina 167: Bloedglucose-Meetwaarden Invoeren Voor Kalibratie

    Volg de onderstaande kalibratieprocedure voor het beste resultaat: • Zorg ervoor dat u verspreid over de dag 3 tot 4 keer een kalibratie uitvoert. • Kalibreer de sensor niet tijdens snelle glucosewisselingen, zoals na een maaltijd of na lichaamsbeweging. • Voer de bloedglucosewaarde van de meter direct na het meten in de pomp in.
  • Pagina 168 Voer de BG-meetwaarde in en druk op ACT. Uw sensor is nu gekalibreerd met de BG-meetwaarde die u heeft ingevoerd. • Als de Bolus Wizard uit staat, verschijnt nu het SENSORMENU. • Als de Bolus Wizard aan staat en de opgeslagen BG-meetwaarde onder uw BG-streefbereik ligt, dan verschijnt het scherm Kal-invoer.
  • Pagina 169: Hoofdstuk 9: Sensor Gebruiken

    Sensor gebruiken Statusschermen De statusschermen vertellen u wat er in de pomp gebeurt. In het SENSORSTATUS-scherm kunt u de status van de sensor controleren: wanneer de volgende kalibratie nodig is, hoe oud de sensor is en hoe het gesteld is met de zenderbatterij. Zo gaat u naar de statusschermen: Druk in het beginscherm tweemaal op ESC.
  • Pagina 170: Sensorglucosegrafieken Begrijpen

    Sensorglucosegrafieken begrijpen OPMERKING: Als linksboven de grafiek DEMO op het scherm staat, moet u de functie Sensordemo uitschakelen om uw eigen, actuele grafieken weer te geven (zie de paragraaf Sensordemo gebruiken in het hoofdstuk Sensorfuncties). De pomp geeft een actuele, continue glucosemeetwaarde weer. Deze meetwaarde (sensorglucose- of SG-meetwaarde) is gebaseerd op de gegevens die de sensor elke vijf minuten via de zender naar de pomp stuurt.
  • Pagina 171: Grafieken Openen En Bekijken

    Grafieken openen en bekijken De volgende tabel beschrijft het gebruik van de grafieken. Als u dit wilt: Doet u het volgende: Grafieken openen Druk in het beginscherm op ESC. De laatst bekeken grafiek (3-, 6-, 12- of 24-uurs) verschijnt en geeft de details van de meest recente sensorglu- cose-meetwaarde (SG-meetwaarde) weer.
  • Pagina 172: Grafieken

    Grafieken Alle grafieken geven het volgende weer: boven- en ondergrenslijnen van het ingestelde sensorglucosebereik (HOOG, LAAG), een continue SG-meetwaardelijn, een gegevensvenster en een cursor (knipperende verticale lijn). Wanneer u een grafiek opent, staat de cursor altijd aan de rechterzijde van de grafiek. Op de cursor staan drie markeringen: voor 5, 10 en 15 mmol/l (100, 200 en 300 als mg/dl geselecteerd is).
  • Pagina 173: Voorbeelden Van Continue Sensorglucosegrafieken

    OPMERKING: SG-meetwaarden kunnen om tal van redenen 14:20 ontbreken, maar het systeem geeft in niet alle gevallen een Historie waarschuwing. Dat is ook de reden dat het aantal meldingen in de GN SIGN alarmhistorie van het systeem niet altijd overeenkomt met het SENSOR aantal keren dat in de grafiek een SG-meetwaarde ontbreekt.
  • Pagina 174: 6-Uurs Grafiek

    6-uurs grafiek Het grafiekdeel tussen de verticale stippellijnen bestrijkt telkens één uur. In dit voorbeeld werd de geselecteerde SG-meting uitgevoerd om 1:12, waarbij de meetwaarde op dat moment 8,3 mmol/l (150 mg/dl) bedroeg. 1:12 Historie 23:00 2:00 6 uur 12-uurs grafiek Het grafiekdeel tussen de verticale stippellijnen bestrijkt telkens één uur.
  • Pagina 175: 24-Uurs Grafiek

    24-uurs grafiek Het grafiekdeel tussen de verticale stippellijnen bestrijkt telkens 12 uur. Het donkere (gearceerde) gedeelte geeft de sensorglucose-meetwaarden tijdens de voorafgaande avond en nacht weer. In dit voorbeeld werd de geselecteerde SG-meting uitgevoerd om 11:50, waarbij de meetwaarde op dat moment 11,7 mmol/l (211 mg/dl) bedroeg.
  • Pagina 176: Controleren Op Snelle Veranderingen Van Sensorglucoseniveau

    Controleren op snelle veranderingen van sensorglucoseniveau Als uw sensorglucose (SG) snel daalt of stijgt, verschijnen er automatisch één of twee pijlen achter de SG-meetwaarde (zie de afbeeldingen hierna). Daal- en stijgsnelheidspijlen In deze voorbeelden wordt getoond wat de daal- en stijgsnelheidspijlen u vertellen over de snelheid (per minuut) waarmee uw SG verandert.
  • Pagina 177: Tijdelijk Uitschakelen Van Glucosewaarschuwingen

    Tijdelijk uitschakelen van glucosewaarschuwingen Met de functie Alarmen stil kunt u de glucosewaarschuwingen voor een bepaalde tijd uitschakelen. Deze functie is met name handig tijdens een vergadering of in de bioscoop. Het systeem registreert echter wel het tijdstip van eventuele glucosewaarschuwingen met de bijbehorende meetwaarden in die periode. Deze informatie kunt u bekijken in het scherm ALARMHISTORIE SENSOR.
  • Pagina 178: Kalibratiehistorie

    • Alarmen stil: Hg/Lg • Alarmen stil: Alle Wijzigen van de huidige instellingen voor Alarmen stil: selecteer Alarmen stil en druk op ACT. Selecteer de gewenste optie voor Alarmen stil en druk op ACT. Het scherm DUUR PROGRAMMEREN verschijnt, met knipperend een serie streepjes of de laatst ingestelde tijdsduur voor Alarmen stil. Selecteer de gewenste tijdsduur voor het tijdelijk uitschakelen van glucosewaarschuwingen: minimaal 30 minuten en maximaal 24 uur.
  • Pagina 179: Zender Loskoppelen En Sensor Verwijderen

    Zender loskoppelen en sensor verwijderen Sensor loskoppelen van de zender Als u de sensor niet gaat vervangen, moet u de sensorfunctie uitzetten, omdat anders de waarschuwing GN SIGN SENSOR wordt geactiveerd. Verwijder voorzichtig eventuele afdekpleisters van de zender en de sensor. Verwijder de sensorpleister van de zender.
  • Pagina 180 Sensor gebruiken...
  • Pagina 181: Hoofdstuk 10: Hulpprogramma's

    Hulpprogramma's Alarmmeldingen controleren U kunt de details van alle meldingen bekijken in het scherm ALARMHISTORIE. Dit scherm kan maximaal 36 waargenomen alarmmeldingen, fouten of waarschuwingen LAAG RESERVOIR en ZWAKKE BATTERIJ laten zien. Ga naar het scherm ALARMHISTORIE. HOOFDMENU > Hulpprogramma's > Alarm > Alarmhistorie Blader door de lijst met meldingen.
  • Pagina 182: Auto-Uit

    Auto-uit In de fabrieksinstelling staat deze functie uit. Auto-uit is een veiligheidsvoorziening die de insulinetoediening stopzet na een ingestelde tijd (1 tot 24 uur). Als er geen knoppen zijn ingedrukt gedurende de tijd die u in Auto-uit heeft geselecteerd, stopt de pomp de insulinetoediening en wordt een alarm geactiveerd. U kunt ervoor kiezen deze pompfunctie te programmeren op basis van het aantal uren dat u gewoonlijk slaapt.
  • Pagina 183: Insuline-Dagtotalen Controleren

    Voor de optie Eenheden (insuline): Voer in het scherm WAARSCH. EENHEDEN het aantal resterende eenheden in waarbij de eerste waarschuwing moet worden gegeven. Druk op ACT. De pomp activeert de eerste waarschuwing LAAG RESERVOIR bij het bereiken van het aantal ingestelde resteenheden, en de tweede bij de helft van dat aantal.
  • Pagina 184: Pompgegevensbeheer

    Pompgegevensbeheer Met de functie Pompgegevensbeheer kunt u samen met uw diabetesbehandelteam de pompgegevens bekijken en beheren. Het betreft de toedieningsgegevens van bolus- en basale insuline, uw bloedglucose- en sensorglucosewaarden, uw OOC-gegevens en uw voedselinname, met de gemiddelden. U kunt de details van elke dag afzonderlijk of de gemiddelden over een geselecteerd aantal dagen (maximaal 32) bekijken.
  • Pagina 185: Sensorglucose-Informatie

    Onderdeel Beschrijving Voed.aantal Het aantal keren dat via de boluswizard insuline is toegediend als alleen maaltijdbolus. Corr.tot. De totale hoeveelheid insuline die met de boluswizard is toegediend als alleen correctiebolus. Corr.aantal Het aantal keren dat via de boluswizard insuline is toegediend als alleen correctiebolus.
  • Pagina 186: Bloedglucose-Informatie

    Onderdeel Beschrijving Vsp lg-alrmen Het aantal sensorwaarschuwingen voor LAAG VOORSPELD. Stijg-alarmen Het aantal sensorwaarschuwingen voor STIJGSNELHEID. Daal-alarmen Het aantal sensorwaarschuwingen voor DAALSNELHEID. SG-metingen Het aantal sensorglucose-meetwaarden dat van de zender is ontvangen. Bloedglucose-informatie De onderstaande tabel geeft een opsomming van de verschillende typen bloedglucose-informatie die het systeem automatisch registreert.
  • Pagina 187 Druk op om meer informatie te zien. Zie de tabel in de paragraaf Overzicht toegediende insuline in dit hoofdstuk voor een beschrijving van de hier weergegeven informatie. Als u de informatie over de sensorglucosemetingen voor diezelfde dag (geselecteerd in stap 2) wilt bekijken, drukt u in het scherm INNAMESAMENV.
  • Pagina 188: Ooc-Berekening

    Als u de informatie over de sensorglucosemetingen voor diezelfde dagen (geselecteerd in stap 3) wilt bekijken, drukt u op ACT. Het scherm SENSORSAMENV. verschijnt en toont de sensorglucose-informatie voor de geselecteerde dagen. Druk op om meer informatie te zien. Zie de tabel in de paragraaf Sensorglucose-informatie in dit hoofdstuk voor een beschrijving van de hier weergegeven informatie.
  • Pagina 189 In het volgende voorbeeld zijn de OOC-grenzen gedefinieerd als 3,9 tot 7,8 mmol/l (70 tot 140 mg/dl). Ze worden weergegeven door het licht gearceerde gebied. De actuele OOC-waarde is het donker gearceerde gebied, tussen de sensorglucosecurven en de gedefinieerde grenzen. Gemiddeld overschreed de sensorglucosewaarde de OOC-bovengrens met 1,7 mmol/l (30 mg/dl), en de OOC-ondergrens met 0,2 mmol/l (3,9 mg/dl).
  • Pagina 190 Druk op ACT. De standaard OOC-bovengrens (HOOG) knippert op 10,0 mmol/l (180 mg/dl). Selecteer de gewenste OOC-bovengrens (HOOG). Deze waarde moet liggen tussen 2,2 en 22,2 mmol/l (40 en 400 mg/dl). De waarde mag gelijk zijn aan de OOC-ondergrens (LAAG), maar niet lager. Druk op ACT.
  • Pagina 191: Herinneringen

    In de fabrieksinstelling staat deze functie uit. De optie Afstandsbediening wilt u misschien verkennen zodra u volledig vertrouwd bent geraakt met de basisfuncties van de pomp. U dient deze functie beslist eerst met uw diabetesbehandelteam te bespreken. Afstandsbedieningen kunnen worden aangeschaft via Medtronic Diabetes.
  • Pagina 192: Optie Afstandsbediening Aanzetten

    OPMERKING: Het gebruik van RF-apparatuur (radiofrequentie, bv. afstandsbedieningen) verkort de levensduur van de pompbatterij. Om de afstandsbediening te kunnen gebruiken, moeten de volgende pompinstellingen worden geprogrammeerd: • Optie Afstandsbed. = Aan • ID afstandsbediening ingevoerd in de pomp (code staat achterop afstandsbediening) •...
  • Pagina 193: Optie Overige Apparatuur

    Direct programmeren van de pomp is beperkt tot de functies Stoppen, Blokkade en Zelftest. U kunt echter nog wel statusschermen als STATUS, BOLUSHISTORIE, BASAAL CONTROLEREN en DAGTOTALEN bekijken. Bespreek de beste gebruiksopties en -instellingen met uw diabetesbehandelteam. (U kunt de afstandsbediening aanschaffen bij Medtronic Diabetes.) Blokkade aanzetten OPMERKING: Het trilsignaal is uitgeschakeld wanneer de blokkade actief is.
  • Pagina 194: Voorbeeld 1: Blokkade

    Voorbeeld 1: Blokkade Nico is een zeer actieve kleuter met een Paradigm-pomp. Zijn ouders willen voorkomen dat Nico per ongeluk de instellingen verandert als hij met zijn pomp gaat spelen. Ze schakelen gewoon de optie Blokkade in. Nu zijn alleen de functies Stoppen en Zelftest nog actief; andere functies kunnen niet met de pompknoppen ingeschakeld worden.
  • Pagina 195: Blokkade Druktoetsen Opheffen

    De zelftest is een aanvulling op de automatische routinecontroles die worden uitgevoerd terwijl de pomp in werking is. Neem contact op met Medtronic Diabetes als een van deze tests anders verloopt dan hier wordt beschreven.
  • Pagina 196: Gebruiksinstellingen

    WAARSCHUWING: Wis de pompinstellingen niet terwijl de pomp op uw lichaam is aangesloten. LET OP: Wis de pompinstellingen alleen wanneer uw diabetesbehandelteam of Medtronic Diabetes u daartoe opdracht geeft. Als u de pompinstellingen wist, moet u al uw persoonlijke instellingen opnieuw programmeren volgens de aanwijzingen van uw diabetesbehandelteam.
  • Pagina 197: Instellingen Herstellen

    WAARSCHUWING: Wis de pompinstellingen niet terwijl de pomp op uw lichaam is aangesloten. LET OP: Wis de pompinstellingen alleen wanneer uw diabetesbehandelteam of Medtronic Diabetes u daartoe opdracht geeft. Als u de pompinstellingen wist, moet u al uw persoonlijke instellingen opnieuw programmeren volgens de aanwijzingen van uw diabetesbehandelteam.
  • Pagina 198: Historie

    Stel de tijd en de datum opnieuw in zoals beschreven in de paragraaf Tijd en datum instellen in het hoofdstuk Basisinstellingen programmeren. Als u de tijd en de datum heeft ingesteld, moet u de pomp terugdraaien. Zie de paragraaf Pomp terugdraaien in het hoofdstuk Beginnen met insuline voor instructies.
  • Pagina 199: Hoofdstuk 11: Therapiesoftware

    Therapiesoftware Medtronic levert ook software waarmee u nog meer uit uw pomp haalt. Neem voor meer informatie contact op met Medtronic Diabetes. ® CareLink Personal-software Uw pomp geeft continue glucosewaarden weer, waardoor u patronen in uw glucoseschommelingen en eventuele perioden met een lage en hoge glucosespiegel kunt herkennen. Het systeem slaat de glucosegegevens ook op, zodat deze kunnen worden geanalyseerd of voor analyse van de glucosehistorie naar een pc met met CareLink Personal kunnen worden gedownload.
  • Pagina 200: Logboek

    Rapporten worden weergegeven in PDF-formaat. Ze kunnen online worden geraadpleegd, opgeslagen of afgedrukt. U kunt deze rapporten delen met uw diabetesbehandelteam. Aan de hand van die rapporten kunt u samen met uw diabetesbehandelteam zoeken naar bepaalde trends en andere informatie. Met die informatie kan uw behandeling worden verbeterd.
  • Pagina 201: Hoofdstuk 12: Insulinepomptherapie - Follow-Up

    Insulinepomptherapie - follow-up Hopelijk bent u inmiddels vertrouwd geraakt met het gebruik van de pomp, en heeft de insulinepomptherapie verbetering gebracht in uw bloedglucosewaarden. Diabetes-therapie houdt echter veel meer in dan alleen het reguleren van uw bloedglucosespiegel. U dient aandacht te besteden aan uw algehele geestelijke en lichamelijke conditie.
  • Pagina 202: Laboratoriumonderzoek

    Laboratoriumonderzoek • Ten minste vier keer per jaar een HbA1c-test laten uitvoeren. • Eén keer per jaar uw cholesterol, HDL, LDL en triglyceride laten testen. • Eén keer per jaar uw urine op eiwit (microalbuminen) laten onderzoeken. Elk bezoek • Bloeddruk laten controleren.
  • Pagina 203: Hoofdstuk 13: Problemen Oplossen En Meldingen

    Als het reservoir leeg is: selecteer Terugdraaien en vervang het reservoir en de infusieset. Let steeds goed op uw bloedglucosewaarde. Als u deze stappen heeft uitgevoerd, maar het alarm VERSTOPPING weer verschijnt, neemt u contact op met Medtronic Diabetes. Problemen oplossen en meldingen...
  • Pagina 204: Wat Gebeurt Er Als Ik De Batterij Te Lang Uit De Pomp Laat

    Wat gebeurt er als ik de batterij te lang uit de pomp laat? Als de batterij te lang uit de pomp is geweest (meer dan vijf minuten), verschijnt bij het plaatsen van een nieuwe batterij de alarmmelding TE LANG GEEN BATT. Doe het volgende: Stel de juiste tijd, datum en het jaar op de pomp in.
  • Pagina 205: Wat Houdt Het Alarm Instel. Contr. In

    • De hoeveelheid insuline die de pomp afgeeft. • Het gebruik van bepaalde functies. Het gebruik van de schermverlichting, trilfunctie, sensorfunctie, afstandsbediening en meterfunctie verkort de levensduur van de batterij. Wat houdt het alarm INSTEL. CONTR. in? Dit alarm verschijnt na een F-alarm of na het wissen van de pompinstellingen. Het alarm raadt u aan om te controleren of uw instellingen nog kloppen.
  • Pagina 206: Bolus Gestopt

    Bolus gestopt Het alarm BOLUS GESTOPT kan optreden als het batterijdopje loszit of als de pomp tijdens een bolus valt of ergens tegenaan stoot. Het alarm kan ook worden veroorzaakt door een statische schok. De pomp zet dan om veiligheidsredenen de bolustoediening stop. Als de pomp is gevallen, controleert u deze op zichtbare beschadigingen.
  • Pagina 207: Ik Heb Mijn Pomp Laten Vallen

    Controleer het STATUS-scherm, de basale snelheden en de andere pompinstellingen. Voer de zelftest uit via het HULPPROGRAMMAMENU. Neem voor hulp contact op met Medtronic Diabetes. Ik heb mijn pomp in water ondergedompeld De pomp is in principe bestand tegen kortstondig contact met water. U dient onderdompeling van de pomp in water tijdens douchen, zwemmen of andere wateractiviteiten echter te voorkomen.
  • Pagina 208: Ik Krijg Geen Toegang Tot Het Scherm Gebruiksinstellingen

    Ik krijg geen toegang tot het scherm GEBRUIKSINSTELLINGEN Als u op ACT drukt terwijl Gebruiksinstellingen geselecteerd is, verschijnt de volgende melding: Functie is niet toegankelijk. Voor toegang zie handleiding. Het scherm GEBRUIKSINSTELLINGEN openen: Ga naar het HULPPROGRAMMAMENU. HOOFDMENU > Hulpprogramma's Selecteer Gebruiksinstellingen.
  • Pagina 209: Voorbeeld

    Het is belangrijk dat u weet wat de pomp doet wanneer u een alarmmelding of waarschuwing niet heeft gewist: • Alarm — Als u een opgetreden alarmmelding niet heeft gewist, kan de pomp geen eventueel daarna opgetreden waarschuwingen of alarmmeldingen meer weergeven. Dat kan pas weer als u de eerste alarmmelding wist.
  • Pagina 210: Pompwaarschuwingen

    Pompwaarschuwingen Hieronder staan enkele waarschuwingen voor situaties die niet tot de normale pompactiviteiten behoren. LAAG RESERVOIR U kunt de pomp zo programmeren dat deze een geluidssignaal geeft wanneer er ofwel een instelbaar aantal resteenheden, ofwel een instelbare resttijd over is (voordat het reservoir leeg is). ZWAKKE BATTERIJ Als u deze waarschuwing krijgt, moet u de batterij vervangen voordat u gaat slapen.
  • Pagina 211: Bolus Gemist

    BOLUS GEMIST Oorzaak: U heeft geen bolus toegediend binnen de voor Bolus gemist-alarm ingestelde periode. Actie: Stel zo nodig een maaltijdbolus in. GN SIGN SENSOR Oorzaak: De pomp heeft geen signaal van de zender ontvangen. Koppel de zender niet los van de sensor. Actie: Controleer of de sensor correct geplaatst is.
  • Pagina 212: Zender Opladen

    Als er geen sprake was van twee kalibratiefouten, controleert u met de tester of de zender correct werkt. Als de waarschuwing optrad tijdens het initialiseren van de sensor, kunt u het probleem mogelijk oplossen zonder de sensor te vervangen. Neem voor hulp contact op met Medtronic Diabetes. SENSOR EINDE Oorzaak: Het einde van de levensduur van de sensor is bereikt.
  • Pagina 213: Meter Bg Nu

    Actie: Voer aan de hand van de richtlijnen in de paragraaf Sensor kalibreren van het hoofdstuk Sensorfuncties een nieuwe bloedglucosewaarde van de meter in. Als ook bij de tweede kalibratie een kalibratiefout optreedt, verschijnt de melding SENSOR VERVANGEN. Neem bij vragen contact op met Medtronic Diabetes. METER BG NU Oorzaak: U moet direct een bloedglucose-meetwaarde voor kalibratie van de sensor invoeren, anders kan het systeem geen sensorglucose-meetwaarden meer ontvangen.
  • Pagina 214: Laag Voorspeld

    LAAG VOORSPELD Oorzaak: De sensorglucose-meetwaarden kunnen binnen de geselecteerde tijd de ingestelde ondergrens van het sensorglucosebereik overschrijden. Staat het alarmtype ingesteld op geluidssignalen, dan laat de pomp bij een waarschuwing drie geleidelijk lager wordende tonen horen. HOOG VOORSPELD Oorzaak: De sensorglucose-meetwaarden kunnen binnen de geselecteerde tijd de ingestelde bovengrens van het sensorglucosebereik overschrijden.
  • Pagina 215: Wat U Moet Doen

    Het is belangrijk dat u weet wat de pomp doet wanneer u een alarmmelding of waarschuwing niet heeft gewist. Zie de paragraaf Waarschuwingen in dit hoofdstuk voor uitleg en een voorbeeld. Controleer uw pomp en uw bloedglucosespiegel. Volg zo nodig de richtlijnen van uw diabetesbehandelteam voor het behandelen van uw diabetes op.
  • Pagina 216: Alarmsituaties

    Het alarmscherm toont een A gevolgd door twee cijfers. Bij een A-alarm worden alle vormen van insulinetoediening stopgezet. De pompinstellingen blijven behouden. Als dit alarm vaak optreedt, neemt u voor hulp contact op met Medtronic Diabetes. AUTO UIT Waarschuwt dat er geen knop is ingedrukt gedurende de tijdslimiet die u heeft ingesteld voor DUUR AUTO-UIT, en dat om die reden de insulinetoediening is stopgezet.
  • Pagina 217: Instel. Contr

    (teruggezet op de fabrieksinstellingen) en alle geprogrammeerde instellingen worden gewist. Als u zo'n alarm ontvangt, schrijft u de foutcode op en neemt u voor hulp contact op met Medtronic Diabetes. LEEG RESERVOIR Er zit geen insuline in het reservoir. Vervang het reservoir onmiddellijk.
  • Pagina 218: Max Toediening

    MAX TOEDIENING Dit alarm waarschuwt u dat u meer insuline heeft genomen dan werd verwacht op basis van de maximale bolus en de maximale basale snelheid. MOTORFOUT De insulinetoediening is stopgezet. Dit alarm treedt op als de pomp een storing in de motor ontdekt. VERSTOPPING De insulinetoediening is stopgezet.
  • Pagina 219 BATT SLECHT De pomp test de spanning van elke batterij die wordt geplaatst. Als de batterijspanning niet maximaal meer is, kan dit alarm gaan. De pomp werkt normaal, maar de levensduur van de batterij kan relatief kort uitvallen. Plaats altijd een nieuwe batterij in de pomp. LAAG: POMPSTOP Wanneer uw sensorglucose-meetwaarde beneden de ingestelde waarde voor Laag: pompstop ligt, verschijnt het alarmscherm LAAG: POMPSTOP.
  • Pagina 220 Insulinetoediening hervatten na wissen van het alarm: Selecteer Hervat basaal in het scherm LAAG: POMPSTOP/BG CONTROLEREN en druk op ACT. De pomp hervat de insulinetoediening met de voor dat tijdstip geprogrammeerde basale snelheid (standaard, patroon of tijdelijk basaal). Terwijl de insulinetoediening wordt hervat, verschijnt de volgende tekst op het pompscherm: Basaal is hervat.
  • Pagina 221: Zender Testen

    Verwijder de sensor en gooi hem weg. Breng een nieuwe sensor aan op een andere, nieuwe plaats. Neem contact op met Medtronic Diabetes als de waarde voor Sensor-isig lager is dan 24,00 nA of hoger dan 29,00 nA. De zender is mogelijk aan vervanging toe.
  • Pagina 222: Tester Loskoppelen

    Tester loskoppelen Houd de zender vast zoals hier wordt getoond, en knijp met duim en wijsvinger de pennetjes van de tester in. Houd de pennetjes ingeknepen en trek de tester voorzichtig uit de zender. De batterij van de zender gaat langer mee als u de tester na gebruik uit de zender haalt. Problemen met sensorfuncties oplossen Huidige sensor (opnieuw aansluiten) Deze functie hoeft u alleen te gebruiken als u de sensor heeft losgekoppeld van de zender en deze opnieuw...
  • Pagina 223: Signaal Herstellen

    Signaal herstellen Als de waarschuwing GN SIGN SENSOR optreedt: Plaats de pomp dichter bij de sensor en ga naar het KOPPELMENU SENSOR. HOOFDMENU > Sensor > Sensor koppelen Selecteer Signaal herstellen en druk op ACT. Het scherm SENSOR KLAAR OVER 15 M verschijnt. Druk op een willekeurige knop om door te gaan. 15 minuten later wordt via een waarschuwing gemeld dat een BG-meetwaarde voor kalibratie nodig is.
  • Pagina 224 Problemen oplossen en meldingen...
  • Pagina 225: Hoofdstuk 14: Onderhoud

    (tijdens de garantieperiode) wel en niet onder de garantie valt. Batterij De Paradigm-pomp werkt op één AAA-alkalinebatterij van 1,5 V; E92; LR03. Medtronic Diabetes heeft de pomp om veiligheidsredenen zo ontworpen dat deze alleen NIEUWE batterijen accepteert. Als u een gebruikte batterij plaatst, kan het alarm MISL.
  • Pagina 226: Opslag

    Opslag Als u de pomp wilt verwijderen en opbergen, is het aan te bevelen om de batterij in de pomp te laten zitten. Noteer uw huidige basale snelheden. Om de batterij te sparen als volgt te werk gaan: basale snelheden op 0 (nul) zetten, meter en afstandsbediening uitzetten en auto-uit op streepjes of nullen zetten.
  • Pagina 227: Hoofdstuk 15: Specificaties Pomp

    Specificaties pomp Dit hoofdstuk bevat gedetailleerde informatie over de technische gegevens van de pomp. De veiligheidsvoorzieningen van de pomp worden afzonderlijk beschreven. Alarm- en foutmeldingen • Indicatoren: geluidssignaal (pieptoon) of trilsignaal (niet-hoorbaar). • Bij elke alarm- en foutsituatie verschijnt er een melding in het pompscherm met instructies over hoe te handelen.
  • Pagina 228: Schermverlichting

    Naam Frequentie (+/- 25%) STIJGSNELHEID, sensorglucosewaarschu- 2,5 kHz, gevolgd door 3,2 kHz wing DAALSNELHEID, sensorglucosewaarschuwing 3,2 kHz, gevolgd door 2,5 kHz Schermverlichting • Schermtype: lcd (liquid crystal display) • Time-out na: 30 seconden Basale snelheid • Toediening: 0,025–35 eenheden/uur (maximale snelheid: 35 eenheden/uur) •...
  • Pagina 229: Maximale Bolus

    Maximale bolus • Bereik: 0,0–75,0 eenheden • Waarschuwingsgrenswaarde: Meer dan 25,0 eenheden Bolushistorie Maximaal geheugen: 24 Bolus-eenheden Stapgrootte: Op basis van geselecteerde stapgrootte Boluswizard Zie de paragraaf Specificaties boluswizard in dit hoofdstuk voor meer informatie. KH-ratio Maximaal aantal ratio- Bereik Waarschuwingsgrenswaarden instellingen 1–200 g/E...
  • Pagina 230: Standaardscherm

    Standaardscherm Het "beginscherm". Voor de meeste schermen geldt dat wanneer er gedurende 30 seconden geen knop wordt ingedrukt, de pomp naar het beginscherm terugkeert. Afgiftenauwkeurigheid • Afgiftenauwkeurigheid: +/- 5 procent. • Een normale bolus wordt altijd binnen maximaal 28 minuten afgegeven. •...
  • Pagina 231: Pompmotor

    Pompmotor De pompmotor heeft een uniek, gepatenteerd ontwerp, met een geïntegreerd veiligheids- en controlesysteem. Het aandrijfsysteem regelt de afgifte met een nauwkeurige stapgrootte. Dual wave bolus Toediening van een normale bolus, gevolgd door een square wave bolus (met de maximale bolus als limiet).
  • Pagina 232: Laag Reservoir-Waarschuwing

    • Bereik: 0,5–22,2 mmol/l/E (10–400 mg/dl/E) • Waarschuwingsgrenswaarden: Lager dan 1,1 of hoger dan 5,6 mmol/l/E (lager dan 20 of hoger dan 100 mg/dl/E) Laag reservoir-waarschuwing De waarden zijn gebaseerd op de weergegeven hoeveelheid, niet op de werkelijke hoeveelheid. Tijd: 2–24 uur en 1 uur voordat de pomp 8 uur (standaard bij tijdselectie) leeg is...
  • Pagina 233: Tijdelijk Basaal (Procent Van Basaal)

    Infusiesnelheid Minimale tijd Gemiddelde tijd Maximale tijd vóór alarm vóór alarm vóór alarm Bolustoediening (10 eenheden met 23 seconden 49 seconden 67 seconden 2 E/min) Basale snelheid (1,0 E/H) 2,25 uur 3,13 uur 3,9 uur Basale snelheid (0,025 E/H) 66 uur 122,73 uur 189 uur Tijdelijk basaal (procent van basaal)
  • Pagina 234: Gewicht Pomp

    Gewicht pomp • 554-pomp: ongeveer 95 gram (met batterij) • 754-pomp: ongeveer 102 gram (met batterij) Afstandsbediening Maakt gebruik van radiosignalen (RF). De gebruiker kan er normale bolussen mee programmeren en de pomp stoppen/starten. Reservoir • Het door de gebruiker te vullen reservoir is gemaakt van slagvaste, insuline-compatibele polypropyleen •...
  • Pagina 235: Omgevingscondities

    Omgevingscondities • Temperatuurbereik tijdens bedrijf: 3 °C (37 °F) tot 40 °C (104 °F) • Luchtdrukbereik: 700 hPa tot 1060 hPa (10,2 PSI tot 15,4 PSI) • Intern vochtigheidsbereik tijdens bedrijf: 20% tot 95%. Deze eis voldoet aan EN 60601-2-24:1998, sectie 10.2.1b (20% tot 90%).
  • Pagina 236 Onderdeel Wanneer Weergave Gegevens laatste bolus (verschijnt als ten minste één Type en aantal toegediende eenheden bolus is gestart) Tijd en datum toediening (S = square, N = normaal, DN = normaal- gedeelte van dual wave bolus, DS = square-gedeelte van dual wave bolus) Meter: Uit (verschijnt indien ingeschakeld, bij (bijna) lege batterij) Meter: Aan...
  • Pagina 237: Specificaties Boluswizard

    Specificaties boluswizard De boluswizard gebruikt vier verschillende formules voor het berekenen van de geschatte bolusdosis, afhankelijk van uw huidige bloedglucosewaarde. De volgende formules gelden alleen voor koolhydraten in grammen. Als uw huidige bloedglucosewaarde (BG) hoger is dan de bovengrens van uw bloedglucose-streefbereik (streef-BG hoog), trekt de boluswizard eerst de actieve insuline af van de geschatte correctiedosis, waarna het resultaat bij de geschatte maaltijddosis wordt opgeteld voor de uiteindelijke totale bolusdosis.
  • Pagina 238: Opmerkingen

    (schatting voeding) (schatting correctie) schatting C - D totale bolusdosis waarin: A = voeding (gram) B = KH-ratio C = huidige BG D = ondergrens streef-BG E = insulinegevoeligheid Ligt uw huidige BG tussen of op uw waarden voor streef-BG hoog of streef-BG laag, dan wordt de totale bolusdosis berekend op basis van alleen de geschatte maaltijddosis.
  • Pagina 239 • De actieve insuline wordt ook weergegeven in het boluswizardscherm DETAILS SCHATTING, maar daar wordt de hoeveelheid anders berekend dan in bovenstaande schermen. De in het boluswizardscherm DETAILS SCHATTING berekende hoeveelheid actieve insuline bevat de insuline die al is toegediend plus de insuline die nog zal worden toegediend door de actieve square wave bolus.
  • Pagina 240 • De boluswizard kan voor het berekenen van de geschatte bolusdosis gebruikmaken van uw huidige BG, uw koolhydraatinname en de hoeveelheid actieve insuline. • Actieve-insulinegrafiek Actieve-insulinetijd 100% 8-uurs 7-uurs 6-uurs 5-uurs 4-uurs 3-uurs 2-uurs Tijd (uur) Aangepaste grafiek ontleend aan Mudaliar et al., Diabetes Care, volume 22, nummer 9, september 1999, blz.
  • Pagina 241: Bolus Wizard-Rekenvoorbeelden

    Bolus Wizard-rekenvoorbeelden Instellingen: • KH-ratio: 30 gram/eenheid • Streef-BG: 5,0–6,7 mmol/l (90–120 mg/dl) • Insulinegevoeligheid: 2,2 mmol/l/E (40 mg/dl/E) • Actieve-insulinetijd: 6 uur Geen actieve insuline van eerder toegediende bolus. Gebruiker voert 60 gram koolhydraten in en geeft geen bloedglucosewaarde op. 60 g = 2 eenheden Schatting voeding:...
  • Pagina 242 Geen actieve insuline van eerder toegediende bolus. Gebruiker voert 60 gram koolhydraten in en geeft een bloedglucosewaarde op van 3,9 mmol/l (70 mg/dl). 60 g = 2 eenheden Schatting voeding: 30 g/E 3,9 mmol/l - 5,0 mmol/l = -0,5 eenheden 2,2 mmol/l/E Schatting correctie: 70 mg/dl - 90 mg/dl...
  • Pagina 243 Activiteit van eerdere bolus berekend op 1,5 eenheden ongeabsorbeerde (actieve) insuline. Gebruiker voert 60 gram koolhydraten in en geeft een bloedglucosewaarde op van 11,1 mmol/l (200 mg/dl). 60 g = 2 eenheden Schatting voeding: 30 g/E Actieve insuline: 1,5 eenheden 11,1 mmol/l - 6,7 mmol/l - Actieve insuline = 0,5 eenheden 2,2 mmol/l/E...
  • Pagina 244: Standaardinstellingen Insulinetoediening

    Standaardinstellingen insulinetoediening Menu Onderdeel Standaardin- Grenswaarde Stapgrootte stelling Bolusmenu: Bolus Wizard: Easy Bolus (Eenvoudi- ge bolus): Stapgrootte Easy Bolus 0,1 E 2,0 E 0,1 E (Eenvoudige bolus): Stapgrootte: 0,10 E 0,025 E; 0,05 E; 0,10 E Dual/Square-bolus: Max bolus: 10,0 E 0,0–75,0 E (per bolus) BG-waarschuwing:...
  • Pagina 245 Menu Onderdeel Standaardin- Grenswaarde Stapgrootte stelling (Alarm)historie: (geen stan- daardinstel- ling) Alarmtype: Audio, mid- dellange piep Auto-uit: Gebeurtenismarker: Laag reservoir-waar- (20) insuline- Eenheden: 1e 20 E schuwing: eenheden bij 5–50 E; 2e bij halve resthoe- veelheid (Tijd: 1e bij (0:30) 2:00–24:00 uur, 2e bij 1:00 uur voordat reser-...
  • Pagina 246: Standaardinstellingen Boluswizard

    Menu Onderdeel Standaardin- Grenswaarde Stapgrootte stelling Gebruiksinstellingen: (geen stan- daardinstel- ling) Taal: English (En- gels) Standaardinstellingen boluswizard Onderdeel Standaard- Grenswaarde Stapgrootte Waarschuwings- instelling grenswaarden KH-eenheid: Gram — — — KH-ratio of 15 g/E (gram 1–200 g/E of 0,1 g/E bij 0–9,9 g/E; 1 g/E 5–50 g/E of Equiv.ratio: per eenheid)
  • Pagina 247: Standaardinstellingen Sensorfunctie

    Standaardinstellingen sensorfunctie Functie Opties Standaardinstelling Beschikbaar bereik, waar- Sensor • — • Glucosealarmen • Grenswaarden instellen met • functie Glucosegrenzen Glucosegrenzen • Maximaal 8 paar glucosegrenzen. • Eén paar glucosegrenzen (Glucosegrenzen 1) is al ingesteld, op de standaardwaar- den voor bovengrens (HOOG) en ondergrens (LAAG). •...
  • Pagina 248 Functie Opties Standaardinstelling Beschikbaar bereik, waar- Herhaal laag- • 20 minuten Bereik: alarm • 0:05–1:00 (5 minuten tot (Wordt ingeschakeld als de 1 uur) waarschuwingsfunctie voor LAAG, LAAG VOORSPELD of DAALSNELHEID aan staat) Voorsp. alrm • Bereik: • Standaard tijdgevoe- ligheid: 0:05–0:30 (5 tot 30 minuten) Laag...
  • Pagina 249: Standaardinstelling

    Functie Opties Standaardinstelling Beschikbaar bereik, waar- BG-eenheid • mmol/l mg/dl — • mg/dl Zwak signaal (Altijd aan - kan niet uitgezet 30 minuten Bereik: worden) 0:05–0:40 (5 tot 40 minuten) Time-out voor • 2 minuten 2 minuten — sensorglucose- • 4 minuten grafieken •...
  • Pagina 250: Conformiteitsverklaring Fabrikant

    Conformiteitsverklaring fabrikant Conformiteitsverklaring fabrikant - Elektromagnetische emissie Het Paradigm 554/754-pompsysteem (bestaande uit de pomp MMT-554/754 en de zender MMT-7703) is bedoeld voor gebruik in de hieronder gespecificeerde elektromagnetische omgeving. De gebruiker van het Paradigm 554/754-pompsysteem dient erop toe te zien dat het apparaat in een dergelijke omgeving wordt gebruikt.
  • Pagina 251: Conformiteits-Elektromagnetische Omgeving Niveau

    Conformiteitsverklaring fabrikant - Elektromagnetische immuniteit Het Paradigm 554/754-pompsysteem (bestaande uit de pomp MMT-554/754 en de zender MMT-7703) is bedoeld voor gebruik in de hieronder gespecificeerde elektromagnetische omgeving. De gebruiker van het Paradigm 554/754-pompsysteem dient erop toe te zien dat het apparaat in een dergelijke omgeving wordt gebruikt.
  • Pagina 252: Conformiteitsverklaring Fabrikant - Elektromagnetische Immuniteit

    Conformiteitsverklaring fabrikant - Elektromagnetische immuniteit Het Paradigm 554/754-pompsysteem (bestaande uit de pomp MMT-554/754 en de zender MMT-7703) is bedoeld voor gebruik in de hieronder gespecificeerde elektromagnetische omgeving. De gebruiker van het Paradigm 554/754-pompsysteem dient erop toe te zien dat het apparaat in een dergelijke omgeving wordt gebruikt.
  • Pagina 253 Conformiteitsverklaring fabrikant - Elektromagnetische immuniteit De Paradigm 554/754-pomp is bedoeld voor gebruik in de hieronder gespecificeerde elektromagneti- sche omgeving. De gebruiker van het Paradigm 554/754-pompsysteem dient erop toe te zien dat het apparaat in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Immuniteits- Conformiteits- test IEC 60601...
  • Pagina 254 Conformiteitsverklaring fabrikant - Elektromagnetische immuniteit De Paradigm 554/754-pomp is bedoeld voor gebruik in de hieronder gespecificeerde elektromagneti- sche omgeving. De gebruiker van het Paradigm 554/754-pompsysteem dient erop toe te zien dat het apparaat in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Immuniteits- Conformiteits- test IEC 60601...
  • Pagina 255 Conformiteitsverklaring fabrikant - Elektromagnetische immuniteit De Paradigm 554/754-pomp is bedoeld voor gebruik in de hieronder gespecificeerde elektromagneti- sche omgeving. De gebruiker van het Paradigm 554/754-pompsysteem dient erop toe te zien dat het apparaat in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Immuniteits- Conformiteits- test IEC 60601...
  • Pagina 256 Aanbevolen minimumafstand tussen draagbare/mobiele RF-communicatieapparatuur en het Paradigm 554/754-pompsysteem Hier vindt u informatie over de aanbevolen afstand tussen draagbare/mobiele RF-communicatieappa- ratuur en de Paradigm 554/754-pomp. De Paradigm 554/754-pomp is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving met gecontroleerde uitgestraalde RF-storing. De gebruiker van de Paradigm 554/754-pomp kan het risico van elektromagnetische interferentie verkleinen door de on- derstaande aanbevolen minimumafstand tussen draagbare/mobiele RF-communicatieapparatuur (zen- ders) en de Paradigm 554/754-pomp aan te houden.
  • Pagina 257: Symbolen-Tabel

    Symbolen-tabel Volg de gebruiksinstructies Let op: Lees alle waarschuwingen in de gebruiksinstructies. Fabrikant Productiedatum (jaar-maand) Partijnummer Te gebruiken tot en met (jaar-maand) Catalogusnummer Serienummer apparaat Bereik opslagtemperatuur MR-onveilig Breekbaar Apparatuur voldoet aan veiligheidsnorm type BF (bescherming tegen elektrische schokken) Voldoet aan standaard IEC60601-1 subclausule 44.6 en IEC60529 Recyclen Radiocommunicatie Radiocommunicatieapparaat...
  • Pagina 258 Voldoet aan de Australische EMC- en radiocommunicatie-regelgeving Voldoet aan de Canadese EMC- en radiocommunicatie-regelgeving Europese conformiteit. Dit symbool betekent dat het apparaat voldoet aan MDD 93/42/EEG (Aangemelde instantie 0459) Europese conformiteit. Dit symbool betekent dat het apparaat voldoet aan Richtlijn R&TTE1999/5/EG (Aangemelde instantie 0976). Van toepassing op 0976 868,35 MHz-apparaat (MMT-554WW, MMT-754WW).
  • Pagina 259: Woordenlijst

    Woordenlijst ALARMHISTORIE - Scherm dat de een 24-uurs totaal voor elke laatste 36 waarschuwings-, afzonderlijke snelheid. alarm- en foutmeldingen van Basale patronen - De gebruiker A1C (HbA1c)-test - Een de pomp weergeeft. kan maximaal drie gemiddelde Alarmklok - Functie om u op verschillende patronen voor de bloedglucosewaarde over een specifieke momenten van de...
  • Pagina 260 Beginscherm - Het eerste scherm verwachte stijging van de Correctiebolus - De hoeveelheid dat standaard te zien is op de bloedglucosespiegel (bv. na insuline die nodig is om een pomp. een maaltijd) of voor het hoge bloedglucosespiegel te verlagen van een hoge verlagen tot de streefwaarde.
  • Pagina 261 ® veroorzaken in of te Genereren - Een resultaat Dual Wave bolus - Combinatie ondervinden van andere voortbrengen (uw pomp van een onmiddellijk elektromagnetische genereert grafieken). toegediende normale bolus, apparaten. gevolgd door een square wave Gevoelig - Snel geïrriteerd bolus. Het square wave- Equivalentensysteem - Een (gevoelige huid);...
  • Pagina 262 (Zie nog niet is gecorrigeerd. hulpmiddel voor het inbrengen Bolus programmeren.) van glucosesensoren van Hervatten - Opnieuw starten van Medtronic Diabetes. HbA1c - Geglycosyleerde de basale toediening nadat de hemoglobine. pomp is gestopt. Inbrengnaald - Naald voor het...
  • Pagina 263 Insuline - Een hormoon dat het waarschuwing METER BG OM kPa (kilopascal) - Maateenheid lichaam nodig heeft om twee uur voordat kalibratie (1 kilopascal = 1000 pascal). glucose (suiker) te kunnen vereist is. Gebruikt voor het meten van benutten als energiebron. De atmosferische druk.
  • Pagina 264 Logboek - Een lijst met lichaam in zeer kleine meetwaarden, meldingen of hoeveelheden nodig heeft om andere gebeurtenissen die uw goed te kunnen functioneren. pomp heeft opgeslagen. Onderdompelen - Rondom MWT1-technologie - MWT1 is de natmaken of onder water naam van de RF-technologie houden.
  • Pagina 265 Postprandiale meetwaarde - Na onderdeel op het scherm te over een langere periode de maaltijd gemeten kiezen. toegediend, nadat de bloedglucosewaarde. toediening van het nu- Sen.leeft. - De 'sensorleeftijd' gedeelte is voltooid. Productetiket - Voor het bepalen geeft aan, in dagen en uren, van de voedingswaarde van hoelang het geleden is dat de Stabiliseren - Minder beweeglijk...
  • Pagina 266 elektrostatisch niveau, terwijl ze ook de huid in goede wanneer deze elkaar naderen conditie houden. of raken (bijvoorbeeld Vezels (voedingsvezels) - Van wanneer mensen elkaar Terugdraaien - De aandrijfstang planten afkomstig bestanddeel aanraken nadat ze met hun van de pomp gaat terug naar in voedsel.
  • Pagina 267 glucosegrenswaarden (uw sensorglucose-streefbereik) en de meest recente sensorglucosemetingen. Waarschuwing - Geluids- of (stil) trilsignaal dat aangeeft dat de pomp binnenkort gecontroleerd moet worden of dat u ergens aan herinnert. De insulinetoediening wordt volgens programma voortgezet. Waarschuwingspictogram - Een open rondje bovenaan het scherm.
  • Pagina 268 Woordenlijst...
  • Pagina 269: Index

    Index Numerieken Alarmtypen Basale snelheid A (Alarm) 196 Dagelijks 59 Auto-uit 196 Maximaal 60 3-uurs grafiek 153 Batt slecht 199 Patronen 113 6-uurs grafiek 154 Bolus gestopt 196 Programmeren 57 12-uurs grafiek 154 F (Fout) 197 Tijdelijk 116 24-uurs grafiek 155 Geen reservoir 198 Toediening stopzetten 61 Instel.
  • Pagina 270 Bloedglucose Maximale toediening 83 Daal/stijg alrm Controleren 147 Specificaties 217 Gevoeligheid en Onjuiste waarde Uw bloedglucose- frequentie 133 ingevoerd 192 meetwaarde 79 Dagtotalen 164 Snelle verandering 192 Werkwijze 82 DAGTOTALEN, scherm Bloedglucose-meetwaarden 51 Bolus Wizard Controleren 163 Niet voor kalibratie Bloedglucose-meetwaarde Douchen 159 bestemde meetwaarden,...
  • Pagina 271 OOC-grenzen instellen 169 Herinneringen 171 Starttijd voor Historie glucosegrenzen Alarmmeldingen 161 Gebeurtenissen markeren 50 instellen 128 Bolustoediening 45 Gebruiksinstellingen 176 Voorsp. alrm instellen 131 Gebruiksinstellingen 178 GEBRUIKSINSTELLINGEN, Glucosewaarschuwingen uit 157 Kalibratie 158 scherm 188 Gn sign sensor, Sensorwaarschuwingen 158 Geschikte plaatsen waarschuwing 191 Toegediende insuline 74 Infusieset inbrengen 71...
  • Pagina 272 INSTELL. CONTROLEREN, Glucosemonitoring- scherm 138 instellingen, OOC- Instellen grenzen instellen 169 Herhaal hg-al 129 Glucosemonitoring- Kal.-fout, Herhaal instellingen, waarschuwing 192, 193 kalibratieherinnering richtlijnen voor KAL.-HERIN. INST., scherm 135 (Herh. kalher.) 135 instellen Kalibratie Herhaal lg-al 130 glucosegrenzen 128 Geslaagd 158 Kalibratieherinnering 135 Glucosemonitoring- Waarden 158...
  • Pagina 273 Laag reservoir, Meter-ID Optie Meter 90 waarschuwing 190 Toevoegen, wissen, Voorwaarden 91 Laag reserv-waarsch., controleren 92 OPTIE METER, scherm 92 functie 162 METERSAMENV., Laag (sensorglucose), scherm 167, 168 waarschuwing 193 MiniLink-zender 3 Laag voorspeld MWT1 2 Herhaalfrequentie MWT1-technologie 79, 148 Patronen instellen 130 Aan/uit 113...
  • Pagina 274 Losse aansluiting 191 Sensorwaarschuwingen Opnieuw aansluiten 202 Alarmen stil 190 Programmeren 125 Bolus gemist 191 Reacties op afdekpleister 6, 7 Signaal 194 Daalsnelheid 194 Reinigen van de pomp 206 Te hoog 194 Gn sign sensor 191 Reservoir Te laag 194 Hoog voorspeld 194 In de pomp plaatsen 69 Stabiliseren 192...
  • Pagina 275 Herhaal laag-alarm 228 Tijdelijke basaaltypen Insulinetoediening 224 Insulinesnelheid 116 Kalibratieherinnering (Kal.- Procent van basaal 117 herin.) 228 TIJDGEVOELIGHEID PRG Waarschuwingen 190 Ondergrens LAAG / HOOG, scherm 131 Alarmen stil 190 glucosebereik 227 Time-out voor Bolus gemist 191 OOC-grenzen 229 sensorglucosegrafieken 138 Daalsnelheid 194 Sensor 227 Standaardinstellingen 229...
  • Pagina 276 Zender Aansluiten op sensor 145 Groen lampje 201 In water gebruiken 159 Lege batterij 192 Loskoppelen van sensor 159 Losse aansluiting 191 Oplader 139 Storing 6 Tester 3, 139 Waarschuwing 6 Zwakke batterij 191 Zender aansluiten op Sensor 145 Tester 201 Zender opladen, waarschuwing 192 Zender zwak,...

Inhoudsopgave