Controleren op snelle veranderingen van sensorglucoseniveau
Als uw sensorglucose (SG) snel daalt of stijgt, verschijnen er automatisch één of twee pijlen achter de
SG-meetwaarde (zie de afbeeldingen hierna).
Daal- en stijgsnelheidspijlen
In deze voorbeelden wordt getoond wat de daal- en stijgsnelheidspijlen u vertellen over de snelheid (per
minuut) waarmee uw SG verandert. De richting van de pijl (omhoog/omlaag) geeft aan of uw SG-meetwaarde
stijgt of daalt. Het aantal pijlen (één of twee) geeft aan hoe snel uw SG stijgt of daalt.
•
Eén pijl omhoog geeft aan dat uw SG is gestegen met een
snelheid van 0,05 tot 0,11 mmol/l (1 tot 2 mg/dl) per minuut.
•
Eén pijl omlaag geeft aan dat uw SG is gedaald met een
snelheid van 0,05 tot 0,11 mmol/l (1 tot 2 mg/dl) per minuut.
•
Twee pijlen omhoog
een snelheid gelijk aan of hoger dan 0,11 mmol/l (2,0 mg/dl)
per minuut.
•
Twee pijlen omlaag
snelheid gelijk aan of hoger dan 0,11 mmol/l (2,0 mg/dl) per
minuut.
156
Sensor gebruiken
geven aan dat uw SG is gestegen met
geven aan dat uw SG is gedaald met een
15:16
3-uurs
13.3
15:11
3-uurs
7.3
15:11
3-uurs
11.8
15:11
3-uurs
5.7