Sensorfuncties
De optionele sensor en zender leveren continue glucosemeetwaarden waarmee u de regulering van uw
bloedglucosespiegel kunt verbeteren. De sensor meet het glucoseniveau in de vochtlaag onder uw huid. De
zender ontvangt de waarde van de sensor en stuurt de meetwaarde draadloos door naar de pomp. Met een
sensor en zender kunt u optimaal gebruikmaken van de sensorfuncties van uw pomp. Neem voor meer
informatie contact op met Medtronic Diabetes.
Sensorinstellingen invoeren
Houd voor het invoeren van de sensorinstellingen van uw pomp de hier beschreven volgorde aan: die volgorde
is voor sommige instellingen van belang. Na elke voltooide instelling schakelt de pomp automatisch over naar
het volgende instellingenscherm. Als een schermonderdeel knippert, kunt u de waarde ervan wijzigen met
de knoppen
en
.
Sensor inschakelen
Voordat de sensor glucosemetingen kan doorgeven, moet deze worden ingeschakeld, gestart en
geïnitialiseerd.
1
Ga naar het scherm INSTELLINGEN WIJZIGEN.
HOOFDMENU > Sensor > Instellingen wijzigen
Het scherm INSTELLINGEN WIJZIGEN verschijnt, met Sensor: Uit geselecteerd.
2
Druk op ACT. Het scherm SENSOR AAN/UIT verschijnt.
3
Selecteer Aan en druk op ACT. Het scherm INSTELLINGEN WIJZIGEN verschijnt en u ziet dat de functie nu
Aan staat.
U kunt nu de functie Glucosealarmen inschakelen.
Sensorfuncties
125