94
Instrumenten en bedieningsorganen
Als de afstand op 0 km komt of de
onderhoudsdatum daar is, gaat
controlelamp F op de instrumenten‐
groep resp. het Driver Information
Center branden en verschijnt er een
bijbehorende bericht op het Driver
Information Center.
De auto vergt een onderhoudsbeurt.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Service-display terugzetten
Na de onderhoudsbeurt moet het
service-display worden gereset:
Selecteer het display 'afstand tot
onderhoudsbeurt' op het Driver Infor‐
mation Center door herhaaldelijk op
de knop op het uiteinde van de
wisserhendel te drukken en houd de
knop gedurende ongeveer
tien seconden ingedrukt totdat
'afstand tot onderhoudsbeurt' onon‐
derbroken verschijnt, d.w.z. het
display niet meer knippert.
Bij sommige auto's moet u de knop
mogelijk twee keer indrukken en vast‐
houden. Ga in dat geval als volgt te
werk:
Houd na het selecteren van het
display 'afstand tot onderhoudsbeurt'
de knop gedurende ongeveer
tien seconden ingedrukt voordat
'afstand tot onderhoudsbeurt' op het
display knippert. Zet daarna het
onderhoudsinterval terug door de
knop gedurende ongeveer
tien seconden in te drukken en vast te
houden.
Als controlelamp F op de instrumen‐
tengroep niet dooft, minstens 15 km
rijden en vervolgens het contact
gedurende minstens één minuut
uitschakelen alvorens de procedure
te herhalen.
Boordcomputer 3 105.
Driver Information Center 3 102.
Service-informatie 3 208.
Controlelampen
De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze
beschrijving geldt voor alle instru‐
mentuitvoeringen.
Afhankelijk van de apparatuur kan de
plaats van de Controlelampen varië‐
ren.
Bij het inschakelen van de ontsteking
lichten de meeste controlelampen
korte tijd op bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:
rood
: gevaar, belangrijke herinne‐
ring
geel
: waarschuwing, aanwijzing,
storing
groen : inschakelbevestiging
blauw : inschakelbevestiging
wit
: inschakelbevestiging