17. Onmiddellijk verder rijden zodat
het afdichtmiddel zich gelijkmatig
over de binnenkant van de band
kan verspreiden. Na ca. tien km
rijden – uiterlijk na tien minuten –
stoppen en de bandenspanning
met de compressor controleren.
Hierbij luchtslang van de
compressor rechtstreeks op het
ventiel van de band schroeven.
18. Bij een bandenspanning van
meer dan 2,2 bar (220 kPa/
31 psi) de bandenspanning op de
voorgeschreven waarde brengen.
Procedure herhalen totdat de
bandenspanning niet meer
afneemt.
Bij een bandenspanning van
minder dan 2,2 bar (220 kPa/
31 psi) niet verder rijden met de
auto. De hulp van een werkplaats
inroepen.
19. Bandenreparatieset losmaken,
weer in het koffertje doen en
opbergen onder de bestuurders‐
stoel.
9 Waarschuwing
Voorkomen dat afdichtmiddel op
de huid, in de ogen of op kleding
terechtkomt. Bij inslikken onmid‐
dellijk medische hulp inroepen.
Let op
De rijeigenschappen van de
herstelde band worden sterk beïn‐
vloed, daarom deze band laten
vervangen.
Bij abnormale geluiden of sterke
verhitting van de compressor, deze
minimaal 30 minuten lang uitscha‐
kelen.
Verzorging van de auto
De opslaginformatie en de uiterste
houdbaarheidsdatum op de bus met
afdichtmiddel raadplegen. Na deze
datum is het afdichtvermogen niet
gegarandeerd.
Gebruikte fles met afdichtmiddel
vervangen. Bus met afdichtmiddel
afvoeren volgens de desbetreffende
wettelijke voorschriften.
Wiel verwisselen
Sommige auto's hebben in plaats van
een reservewiel een bandenrepara‐
tieset 3 194.
De onderstaande voorbereidingen
treffen en de instructies opvolgen:
● Auto op een vlakke en stevige
ondergrond parkeren die niet
glad is. Voorwielen in de rechtuit‐
stand draaien.
● Handrem aantrekken en eerste
versnelling of achteruitversnel‐
ling inschakelen.
● Reservewiel verwijderen 3 199.
● Nooit meer dan één wiel tegelij‐
kertijd verwisselen.
197