Kartelwieltje ? in de gewenste stand
draaien:
0 : Geen belading
4 : Beladen tot toelaatbaar maxi‐
mumgewicht
Koplampinstelling in het
buitenland
Het asymmetrische dimlicht biedt
meer zicht op de rand van de weg aan
de passagierskant.
Stel bij het rijden in landen met links‐
rijdend verkeer de koplampen bij om
tegenliggers niet te verblinden.
Instellen
Open de motorkap 3 169 en zoek de
markering op (afgebeeld in de illustra‐
tie) naast elk van de koplampen.
Voor elke koplamp:
Draai de schroef met een schroeven‐
draaier een
/
slag naar het
1
4
symbool ] toe om de lichten lager te
stellen of naar het symbool < toe om
de lichten hoger te stellen.
Zorg dat de koplampen naar hun
oorspronkelijke stand worden terug‐
gebracht wanneer dat vereist is.
Dagrijlicht
Dagrijlichten maken de auto overdag
beter zichtbaar. Deze worden moge‐
lijk automatisch ingeschakeld
wanneer de motor draait.
Zo nodig kunt u het dagrijlicht deacti‐
veren via het Infotainmentsysteem.
Raadpleeg voor meer informatie de
handleiding Infotainment.
Automatische verlichting 3 110.
Verlichting
Adaptief rijlicht (AFL)
Bochtlicht
Bij ingeschakeld dimlicht wordt de
mistlamp voor in bochten, afhankelijk
van de stuurhoek, de rijsnelheid en de
ingeschakelde versnelling ook inge‐
schakeld, om de bocht in de weg aan
de betreffende kant te verlichten.
Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
111