● het Stop/Start-systeem is niet
handmatig uitgeschakeld
● de motorkap is volledig gesloten
● het bestuurdersportier is geslo‐
ten of de veiligheidsgordel van de
bestuurder is vastgemaakt
● de accu is voldoende opgeladen
en in goede staat
● de motor is opgewarmd
● de koelvloeistoftemperatuur is
niet te hoog
● de buitentemperatuur is niet te
laag of te hoog (bijv. onder 0 °C
of boven 30 °C)
● de ontdooifunctie is niet geacti‐
veerd
● het aircosysteem verhindert
geen Autostop
● het remvacuüm is voldoende
● de zelfreinigende functie van het
roetfilter is niet actief 3 141
● de rijregelsystemen antiblok‐
keersysteem (ABS) 3 149, Trac‐
tion Control-systeem 3 151 en
Elektronisch stabiliteitspro‐
gramma (ESP®
) 3 152 zijn
Plus
niet actief ingeschakeld
● de auto is verreden sinds de laat‐
ste Autostop
Anders is een Autostop niet mogelijk.
Bepaalde instellingen van de klimaat‐
regeling kunnen eveneens een Auto‐
stop verhinderen. Zie het hoofdstuk
Klimaatregeling voor nadere informa‐
tie 3 119.
Onmiddellijk na een snelwegrit kan
mogelijk geen Autostop plaatsvinden.
Nieuwe auto inrijden 3 133.
Ontlaadbeveiliging accu
Om het betrouwbaar herstarten van
de motor te garanderen, zijn er
verschillende ontlaadbeveiligingen
van de accu ingevoerd als onderdeel
van het stop-startsysteem.
Herstarten van de motor door de
bestuurder
Trap het koppelingspedaal in om de
motor te herstarten.
Rijden en bediening
Let op
Trap als er een versnelling inge‐
schakeld is het koppelingspedaal
geheel in om de motor te starten.
Trap als de motor niet meteen start
het koppelingspedaal stevig in.
Druk eventueel op de knop Î om de
motor tijdens een Autostop weer te
starten.
Controlelamp Ï 3 101 op de instru‐
mentengroep dooft wanneer de motor
opnieuw wordt gestart.
Herstarten van de motor door het
stop-startsysteem
De keuzehendel moet in neutraal
staan om automatisch herstarten
mogelijk te maken.
Als er zich een van de volgende
omstandigheden voordoet tijdens
een Autostop, dan zal de motor auto‐
matisch door het stop-startsysteem
worden herstart:
● de accu is ontladen
● de buitentemperatuur is te laag of
te hoog (bijv. onder 0 °C of boven
30 °C)
139