198
Verzorging van de auto
● Gebruik de krik alleen om een
wiel te wisselen in geval van
bandenpech, niet voor de jaar‐
lijkse montage van winter- of
zomerbanden.
● De krik is onderhoudsvrij.
● Bij een zachte ondergrond, een
stevige plank (max. 1 cm dik)
onder de krik leggen.
● Haal vóór het opkrikken van de
auto altijd eventuele zware objec‐
ten eruit.
● In de op te krikken auto mogen
zich geen personen of dieren
bevinden.
● Nooit onder een opgekrikte auto
kruipen.
● Bij een opgekrikte auto de motor
niet starten.
● Reinig de wielbouten/-moeren en
de schroefdraad met een schone
doek voordat u het wiel plaatst.
9 Waarschuwing
Vet de wielbout, de wielmoer en
de conus van de wielmoer niet in.
1. Wieldop (met meegeleverde
haak) loshalen. Boordgereed‐
schap 3 188.
2. Alle wielbouten met de wielsleutel
een halve slag losdraaien. Zorg
dat de sleutel goed ingrijpt. Om de
bouten los te draaien de sleutel
linksom draaien. Zo nodig de
draairichting van de sleutel
aanpassen.
3. Plaats de hefplateautap van de
krik onder het kriksteunpunt dat
zich het dichtst bij het te verwis‐
selen wiel bevindt.
Erop letten dat de krik goed onder
het kriksteunpunt staat. De krik‐
voet dient loodrecht onder het
kriksteunpunt op de grond te
staan en wel zo dat de krik niet
kan wegglijden.
4. Sleutel aan de krik bevestigen en
de auto met de sleutel opkrikken
totdat het wiel van de grond komt.
5. Wielbouten volledig linksom
losdraaien en met een doek
schoonvegen.