120
Klimaatregeling
AUTO
: automatische modus
: ontwasemen en
Ê
ontdooien
: achterruitverwarming
Ü
A/C OFF : airconditioning uitscha‐
kelen
: handmatig bediende
u
luchtrecirculatie
Achterruitverwarming Ü 3 45, stoel‐
verwarming 3 50.
De ingestelde temperatuur wordt
automatisch afgeregeld. In de modus
Automatisch regelen het luchtdebiet
en de luchtverdeling automatisch de
luchtstroom.
Het systeem kan met de hand worden
bijgesteld aan de hand van de knop‐
pen voor luchtverdeling en lucht‐
stroom.
Elektronisch klimaatregelsysteem
werkt alleen optimaal bij een draai‐
ende motor.
Automatische modus AUTO
Basisinstelling voor maximaal
comfort:
● Ventilator inschakelen.
● Druk op AUTO; luchtdebiet,
luchtverdeling en luchtrecircula‐
tie worden automatisch geregeld.
● Gewenste temperatuur instellen.
● Alle luchtroosters openen.
Schakel de ventilator uit om het elek‐
tronische klimaatregelsysteem uit te
schakelen.
Temperatuur selecteren
De temperatuur kan naar wens
worden ingesteld.
Wanneer u de minimumtemperatuur
instelt, zorgt de klimaatregeling voor
een maximale koeling.
Wanneer u de maximumtemperatuur
instelt, zorgt de klimaatregeling voor
een maximale verwarming.
Ruiten ontwasemen en ontdooien
● Druk op Ê; na activeren brandt
de LED in de toets.
● Temperatuur, luchtverdeling en
koeling worden automatisch
geregeld en de ventilator draait
snel.
● Verwarming achterruit Ü 3 45
inschakelen.
Om de modus Automatisch opnieuw
in te schakelen: Ê of AUTO indruk‐
ken.
Let op
Als Ê wordt ingedrukt terwijl de
motor loopt, wordt een Autostop
verhinderd totdat er opnieuw op Ê
wordt gedrukt.
Als Ê wordt ingedrukt terwijl de
motor in een Autostop is, zal de
motor automatisch herstarten.
Stop-startsysteem 3 137.
Handmatige instellingen
Bij handmatig wijzigen van een van
de volgende instellingen wordt de
modus Automatisch gedeactiveerd.