Gebruik
Opname
6.12.4
Damdrukontlasting
(1)
(2)
(3)
(4)
Bij de damdrukontlasting kunnen beide zijden van de opname afzonderlijk met behulp
van de cilinder opname van de bijbehorende drukaccumulator hydraulisch worden ont-
last. De ontlastingsdruk wordt op de Tractorterminal weergegeven.
Een deel van het gewicht van de opname wordt door de cilinder opname links (1) en
rechts (4) op het hoofdframe overgedragen. De beide druksensoren van de damdruk-
ontlasting links (2) en rechts (3) bevinden zich in de betreffende leidingen van de cilin-
ders opname links (1) en rechts (4).
De ontlastingsdruk kan voor iedere rij vanuit de Tractorterminal afzonderlijk tussen
0 bar en 50 bar worden ingesteld. De damdrukontlasting moet zo worden ingesteld,
dat de damwielen over de dam rollen en de dam niet verschuiven of aanstampen.
Na het afstellen van de damdrukontlasting moet de rooidiepte worden gecontroleerd.
Voorbeeld:
174 / 389
4
3
Cilinder opname links
Sensor damdrukontlasting links
Sensor damdrukontlasting rechts
Cilinder opname rechts
0 bar komt overeen met de zweefstand.
Bij natte weersomstandigheden of zwaar begaanbare bodem.
– Maximale ontlastingsdruk 50 bar.
Bij droge weersomstandigheden voor veilige aanvoer en voor het breken van kor-
sten.
– Minimale ontlastingsdruk 20 bar.
1
2