Gebruik
Rijden op de openbare weg
Verdere verplichtingen bij het gebruik van de machine:
Voor het rijden op de openbare weg moet de machine zodanig worden gereinigd dat:
Als getrokken werkmachine met een topsnelheid van max. 40 km/u of 25 km/u is een
toelating voor gebruik op de openbare weg en een kenteken voor de machine ver-
plicht. Daarnaast moet de machine door de voertuigeigenaar in overeenstemming met
de regionale voorschriften worden verzekerd tegen schade.
Aan de volgende verplichtingen moeten altijd worden voldaan:
132 / 389
het totale gewicht niet overschreden wordt,
alle waarschuwingsborden duidelijk herkenbaar zijn,
alle knipperlichten en verlichtingssystemen schoon en functioneel zijn,
geen stenen, aarde, loof of restanten van oogstproducten van de machine kunnen
vallen en andere verkeersdeelnemers kunnen hinderen.
Er moet altijd gebruik worden gemaakt van een veiligheidsman, die de bestuurder
van het voertuig de nodige instructies geeft voor het veilig besturen van het voer-
tuig, omdat het veilig besturen van het voertuig anders (bijv. op kruispunten en bij
wegversmallingen, tijdens het parkeren of bij de geldende weersomstandigheden)
niet gegarandeerd is.
Alleen ervaren en betrouwbare personen met kennis van de regio komen in aan-
merking als bestuurder en begeleider (veiligheidsman).
Het voertuig mag op de openbare weg alleen worden verplaatst door bestuurders
die in het bezit zijn van een vereist en geldig rijvaardigheidsbewijs (rijbewijs). De
bestuurder moet naast een geldig rijbewijs ook de algemene typegoedkeuring van
de machine en indien verstrekt, de originele en geldige bijzondere vergunning bij
zich hebben.
Waarschuwingsvesten, een verbanddoos en een gevarendriehoek moeten altijd in
het trekvoertuig aanwezig zijn.
Op het platform van de sorteerstand mogen geen personen worden meegevoerd.
De voertuigeigenaar of zijn/haar vertegenwoordiger moet elke bestuurder vóór de
start van een werkperiode uitgebreid instructies geven over zijn bijzondere ver-
plichtingen met betrekking tot de verkeersveilige besturing van het voertuig. De
instructie moet door de bestuurders worden bevestigd met een handtekening. De
voertuigeigenaar moet de bevestigingen ten minste één jaar bewaren. Een formu-
lier voor deze instructie vindt u in hoofdstuk 9
om het formulier te kopiëren alvorens het in te vullen.
Zoals reeds aangehaald kunnen de regionaal bevoegde wegeninstanties aanvul-
lende voorwaarden vastleggen, die afwijken van de bestaande bepalingen. Het is
uitsluitend de verantwoordelijkheid van voertuigeigenaars en bestuurders om zich
te informeren over deze bepalingen en deze na te leven.
Als op een later tijdstip componenten of functies van het voertuig worden gewij-
zigd en als voor de aard en/of het verloop bepaalde voorschriften gelden, vervalt
de "algemene typegoedkeuring" en moet een nieuwe "algemene typegoedkeuring"
worden aangevraagd bij de betreffende plaatselijke overheidsinstantie.
(Zie Pagina
380). ROPA raadt aan